XX XX XX XX XX mm Een genaarlijke patrouiilerit. (met twee schetsen). In Heft 56 van de „lilustrierte Geschichte des Weltkrieges 1914/15" wordt ons een cavaleriepatrouillerit beschreven, waaruit voor onze patrouillecommandanten vele belangrijke zaken zijn te putten. Nadat den 2en October 1914 de Duitsche Generale Staf van de pa trouille - Ritmeester Fürst Wrede - vernomen had, dat de strategisch zeer gewichtige vesting Rijssel onbezet was, zette hij in den nacht van 2/3 October opnieuw drie patrouilles in die richting aan: de westelijke, richting Béthune; de oostelijke, op Doornikde middelste op Rijssel zelf. Bovendien vreesde men, dat de vijand van uit Rijssel troepen per spoor naar Douai, alzoo in de rechterflank van de Duit- schers, zou vooruitschuiven. Hieruit blijkt dus, dat de Duitsche opperbevelhebber het bericht van Ritmeester Wrede niet geheel en al vertrouwde en dus eerst absolute zekerheid wilde hebben, wat bovenstaande maartregelen uitlokte. De beide eerste patrouilles hadden bovendien nog de op dracht de spoorbaan Béthune-Rijssel dicht bij Béthune, en Rijssel - Doornik in de omgeving van Doornik te vernielen. De patrouille naar Rijssel moest vaststellen, of deze vesting al dan niet bezet was; in het bevestigende geval, door welke wapensoorten. Hoe vindt ge die opdracht aan een simpele patrouille, of een vesting al dan niet is bezet; is die niet heerlijk? 't Herinnert me aan den tijd der Romeinen! Wijders moest dezelfde patrouille de spoorlijnen Béthune-Rijssel en Rijtsel-Douai dicht bij de vesting opbreken, alle telegraaf- en te lefoonverbindingen vernielen. Of die opdracht „schwierig" is, laat ik den lezers over te beoordeelen. De Duitsche Generale Staf gaf ten minste 's morgens nog een tegen bevel, doch de patrouille was bereids vertrokken (4 u. v. m.). De patrouile, 16 ulanen onder Luitenant Burkhard, brak om 330 u. v.m. uit het oordbivak Courchelettes op. Het was een koude nacht; van 263

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 55