den vijand wist men alleen, dal kleine afdeelingen zich bij Cour celles (5 Km. oost van Hénin-Liétard) bevonden. Tusschen 4 en 430 u. doorschreed de patrouille Douai; bij de infanterieveldwacht, die aan de kanaalbrug naar Rijssel stond, vei nam men geen verdere bijzonderheden meer, dan dat bij den tweesprong Douai - Flines les-Raches, Douai-Rijssel een eigen ulanenonderofficiersvedette stond, die mischien iets meer wist. Toen de patrouille deze post naderde, ging de gansche vedette er van door; iets, wat wel meer zal voorkomen, vooral in een vijandelijk land met zijn francs- tireurs. Toen het licht begon te worden, viel het den commandant op zooveel burgers, als er in die kleine plaatsjes buiten stonden; hij hield ze grootendeels voor soldaten in burgerkleeding, die op dracht hadden het oprukken van patrouilles en grootere afdeelingen in de richting van Rijssel tijdig te melden. Daarom boog hij van den weg af en vernielde achter Le-Pont-a-Marcy de telefoon- en telegraafverbindingen, en wel ter hoogte van het kruispunt van den weg Rijssel Douai met de spoorlijn Rijssel-Templeinars- Orchieb. Dit punt is zeer goed gekozen, omdat hier als het ware alle draadver bindingen bij elkaar komen. Na deze vernieling uitgevoerd te heb ben reed de patrouille, die intusschen de fortengordel naderde, met versterkte veiligheidsmaatregelen richting Rijssel door; Luitenant Burkhard reed zelf de spits. Bij een lichten nevel passeerde men dezen gordel. Twee a drie K.M. achter deze forten ter hoogte van het voorstadje Vendeville stootte men op loopgraven, waaruit plot seling Alpenjagers opsprongen, ongewapend; zij sliepen en waren blijkbaar verrast. Voordat zij echter naar hun wapens konden grij pen, sprong de patrouille rechts over een sloot en vond dekking achter een groote boerderij. Ditzelfde verschijnsel ondervinden wij in Indië ook wel eens. Een vijandelijke patrouille, die een colonne verkent, komt plotseling b.v. tusschen voorhoede en hoofdmacht; wat duurt het niet lang, eer de Infanterie begint te vuren op de patrouille! Deze heeft ruimschoots den tijd gehad de colonne te observeeren; het onge hoorde feit, dat een vijandelijke cavaleriepatrouille de brutaliteit heeft om zoover door te dringen, doet de infanterist bijna als vastgenageld aan den grond blijven. Toen 800 M teruggereden, naar het Westen de straat over gestoken, bij een windmolen stelling genomen om eens wat te kun nen waarnemen. Van hieruit zag de commandant, dat Lesquin, oost, en Templeinars, west van den straatweg, eveneens door Alpenjagers bezet waren Tusschen deze plaatsen en Vendeville vond rijwiel- 264

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 56