Hun leeftijd is veelal ongeveer gelijk aan dién der Hollandsche miliciens, zoodat de 19-jarige milicien in dat opzicht niet in ongun stiger toestand zou verkeeren. De Hollandsche vrijwilliger mag volgens de thans bestaande bepalingen op 18-jarigen leeftijd worden uitgezonden, waaruit blijkt, dat men in het „nauwlijks volwassen zijn" geen bezwaren meer ziet. Er blijft dus na te gaan, of men van die miliciens hier zoo weinig diensten mag verwachten. Eene vergelijking van den werkkring der jongelui in den handel met de van miliciens te vorderen dien sten geeft ons gegronde hoop, dat zulks nogal zal medevallen. In den handel wordt van de jongelui tegenwoordig veel inspannende arbeid geëischt, waarbij die, gevergd door eenige uren gezonde beweging in de buitenlucht gedurende de exercitiën, toch zeker in het niet valt. En in verband met hetgeen ik nu van die handels- jongelui gezien en gehoord heb, heeft het mij steeds getroffen, dat het aantal, dat wegens gezondheid moet repatrieeren, zeer ge- ring is. Bovendien kan men door allerlei hygiënische maatregelen met betrekking tot legering en voeding den toestand zoo gunstig moge lijk maken. Ten tijde van den heer Netscher, ook in den tijd van den toen- maligen Kapitein Michielsen, was het grootste deel van het Indische Leger in actie. Aan de Europeanen werden in dien t:jd zware eischen gesteld, waartegen alleen de zeer krachtige, alhier goed geac climatiseerde Europeanen bestand waren. De statistieken omtrent terug gezonden Europeanen zullen vermoedelijk duidelijk uitwijzen, dat daar in, sedert de Europeanen van de Buitenbezittingen naar Java zijn overgebracht, een groote verbetering is gekomen. Al zijn de bezwaren van het klimaat, andere levenswijze en voe ding'natuurlijk niet geheel weg te cijferen, wil het mij toch voor komen, dat zij tegen eene uitzending van miliciens niet meer van overwegend belang mogen worden genoemd. Dat de uit te zenden miliciens veel langer dan 8Yi maand onder de wapens zullen moeten blijven, omdat er anders geen diensten zouden worden ondervonden, lijkt mij een zeer groot bezwaar, doch daaraan zal men op alle mogelijke manieren tegemoet moeten komen. Door verschillende bepalingen en voor rechten voor hun verdere leven moeten de zwaardere, persoonlijke offers zooveel mogelijk verlicht worden, zooals hieronder zal wor den aangegeven. Zeker is het echter, dat er niettegenstaande alle pogingen, toch al- 214

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 6