Van fllles V7al.
UrijiDiliigerskorpscn.
Bij de gedachtenwisseling over de militie-voorstellen in de l.K.V.
op 6 Maart 1916 besprak de Heer Meijroos de mogelijkheid om tot
eenige verlichting van den voorgestelden weerplicht te geraken.
Hij gaf daartoe in overweging den militiedienst in zijn geheel te
vervangen door eene verbintenis bij een georganiseerd vrijwilligers
korps gedurende den ganschen militieplichtigen leeftijd, daarbij
desnoods een jaar vroeger te beginnen. Bleek zulks onmogelijk,
dan stelde hij voor verkorting van den eersten oefeningstijd voor
die miliciens, die bij een vrijwilligerskorps reeds stelselmatig geoe
fend zijn. Voorts in ieder geval vrijstelling van herhalingsoefeningen
voor degenen, die zich later bij een vrijwilligerskorps hebben aan
gesloten en op deze wijze hunne militaire kennis onderhouden.
Kapitein Scheffer, de samensteller van het te voren door de
I.K.V. uitgegeven overzicht der militievoorstellen, wees er in zijn
antwoord op, dat eene dergelijke militaire vorming door weer
plicht veel beter verzekerd is dan bij een vrijwilligerskorps; hij gaf
echter toe, dat een vrijwilligerskorps kan zijn een instituut van voor
oefening van miliciens, die voor vermindering van den eersten
oefeningstijd in aanmerking wenschen te komen, en dat vrijwilligers
korpsen, waarvan de leden hun militieplicht vervuld hebben, eene
verhooging van de weerkracht kunnen vormen, zoolang geen land
storm is ingevoerd.
Nu mag men over het militaire gehalte van vrijwilligerskorpsen
denken, zooals men wil; zoolang weerplicht voor Europeanen in
deze gewesten nog niet ls ingevoerd-en heel spoedig schijnt zulks
niet te zullen geschieden - kunnen deze korpsen van groot belang
voor de landsverdediging zijn, ook in het overgangstijdperk na
invoering van weerplicht, d.i. zoolang nog niet alle opvolgende
lichtingen van militie en landweer onder de wapens geweest zijn.
De vertraging, welke de behandeling van de militievoorstellen in
het moederland ondervindt, doet gerechten twijfel rijzen aan de
mogelijkheid van landstormplicht, den eigenlijken hoeksteen van
elk volledig stelsel van legervorming, dat op weerplicht berust.
Nu geeft echter de eerste zinsnede van Art. 43 van het Reglement
op het beleid der Regeering van Nederlandsch- Indië aan den Gouver
neur-Generaal de bevoegdheid om in geval van oorlog of opstand
die maatregelen te nemen, die hij in het belang van het Rijk en
280