tijd menschen zullen zijn, voor wie het naar Indië gaan een „koopje
is, doch daarmede kan, waar het landsbelang een dergelijke maat
regel noodig maakt, geen rekening worden gehouden.
Kunnen de bezwaren, zooals hiervoor is aangegeven, niet onover
komelijk geacht worden, de voordeden van het zenden van miliciens—
d.w z. van jongelui uit alle standen - naar Indië meen ik zeer groot
te mogen noemen.
In de eerste plaats mag daarvan verwacht worden, dat Indië meer
algemeen bekend wordt in Holland, vooral bij hen, die later wellicht
tot verantwoordelijke betrekkingen kunnen worden geroepen. Wel is
in dit opzicht veel verbeterd, maar wij zijn er nog lang met.
Van het zenden van miliciens naar Indië nu vermeen ik in dat
opzicht reusachtige resultaten te mogen verwachten. Het ongemo
tiveerde neerzien op menschen, die naar de Koloniën gaan, zal
daarmede geheel verdwijnen. Er eenmaal geweest zijnde, zal men
voor de Koloniën gaan voelen; men zal een anderen kijk gekre
gen hebben op het leven en streven hier; men zal apprecieeren,
hoeveel hier tot stand is gebracht, dikwijls met zeer geringe mid
delen, en het gevolg van dat alles zal zijn, dat men bij anderen de
belangstelling voor onzen Oost zal weten op te wekken.
En is deze belangstelling in alle rangen en standen onzer Maat
schappij doorgedrongen en wordt deze telkens verlevendigd door
terugkeerenden, dan, ja dan zal het mogelijk zijn om van indië te
spreken als van „Groot-Nederland."
Er zijn echter nog meer voordeelen, zeer zeker van niet min
der belang dan het voorgaande. Door het zenden van miliciens
zal het voor de Inlanders op zeer duidelijke wijze blijken, dat
het ons ernst is om de Koloniën te behouden. Zij zullen gevoelen,
dat het Nederlandsche Volk zich daarvoor ernstige opofferingen
wil getroosten. Het zal hun duidelijk worden, dat wij hen met,
zonder daartoe al het mogelijke te hebben aangewend, zullen
overlaten aan een nieuwen overheerscher, waardoor zij al de ellende
van een nieuw kolonisatieprocrs weder opnieuw zouden moeten
doormaken. En dat alles zal medewerken om de invoering van
de militie onder de bevolking zelve - zonder welke wij niet kunnen en
die alleszins billijk is - zonder moeilijkheden te doen verloopen.
In de thans ingediende militie-voorstellen komt voor, dat zij, die
in Holland hun militieplicht vervulden, hier alleen voor herhalings
oefeningen onder de wapens behoeven te komen. Daardoor ontstaat
het gevaar, dat vele jongelui eerst in Holland zullen dienen alvorens
215