genoemd stelsel n 1914 bij de Bereden Artillerie de vuurproef glans rijk doorstaan heeft, door het artikel van den heer v. S. niet is aangetast, waarbij gewezen wordt op de verschillende nadeeleri, welke in 1914 aan een zuiver en consequente toepassing van dat stelsel in den weg stonden. Toch komt ook Schr. tot enkele wenschelijk geachte verbeteringen in het stelsel. Interessant is het verder door Schr., die aan de Af- deeling van 4 batterijen blijft vasthouden, de vraag behandeld te zien, of het niet gewenscht zou zijn bij mobilisatie de batterijen op 4 stukken te brengen. Ook roert Schr nog even de kwestie aan van de juiste ver houding, welke behoort te bestaan tuschen de breedte en diepte van het Nederlandsche Leger. Kwam volgens Schr. de heer Schoon in een artikel in de Vragen des Tijds tot een reserve van 60 °/0 Schr. wenscht dit percentage op iOU °/0 te stellen, „waardoor achter ieder bataljon 1U0 man tot aanvulling en verversching gereed zullen staan, zoonoodig zelfs, bij zeer groote verliezen of demoralisatie, tot volkomen aflossing van het frontbataljon". Hier zij er aan herinnerd, dat in Hoofdstuk I van het W. J. 1915 der I. K. V. er op gewezen is, dat de reserve, welke voor onze Infanterie volgens de militievoorstellen aanwezig zal zijn, nl 25 °/0 als bitter weinig moet worden beschouwd (zie bldz no 36 en 37). Voorts bevat deze aflevering nog „Bijdrage tot een meer ratio- neele verzorging en behandeling van den mitrailleur-trekhond" van kapitein-paardenarts Dr. Bemelmans, in welks „Naschrift" deze felle tegenstander van hondentractie voor Inf. mitirailleurs (zie het „Overzicht" in voorgaande aflevering^) vermeldt, dat het Belgisch Legerbestuur, dat het eerst die tractie invoerde, tot opschaffing daarvan heeft besloten. Ten slotte nog „De groote Europeesche krijg 1914-1917 af gesloten 10 December, een hoogst belangwekkend „Militair politiek Maandoverzicht, loopend tot 31 December, en een overzicht van het September-nummer van het I. M. T. Mavors. No 14115. (December 1916). Voor het Nederlandsche Leger bepleit Majoor Bruijn in „De nood zakelijkheid van treinafdeelingen voor het Leger" de oprichting van een nieuw Wapen: ,,de(n) Trein", waaruit dan bij mobilisatie be hoorlijk geoefende en geëncadreerde treinen voor de onderdeden van het veldleger worden getrokken. Schr. wijst daarbij vooral op de noodzakelijkheid van het onderhouden van een strenge tucht bij de treinen en verlangt in verband daarmede ook ruime indeeling van trein-officieren en -kader; hij wenscht één bataljon trein per divisie en werkt de samenstelling en oorlogsindeeling van zoo'n bataljon uitvoerig uit 389 I. M. T. 1917 26.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 101