lingen, door het bevorderen van de algemeene belangen bij de handhaving van de status quo betrokken. Waar het voorts een eerste eisch voor die beveiliging is, dat de bij Nederland's staatkundige positie in het Oosten belanghebbende Mogendheden niet onder vooraf niet te bepalen omstandigheden voor een „fait accompli" gesteld kunnen worden, moet deze macht zoo spoedig mogelijk op zoodanig peil worden gebracht, dat daar voor afdoende waarborg bestaat. Naarmate Indië vooruitgaat in welvaart en ontwikkeling, zullen de financieele en personeele hulpbronnen ruimer vloeien, waardoor de mogelijkheid zal ontstaan om door meerdere versterking van de zeemacht in die gewesten de beveiliging tegen vreemd geweld beter te verzekeren. Wat nu de samenstelling van de vloot betreft, is tie Regeenng nog steeds van oordeel, dat deze bij voorkeur zal moeten bestaan uit een kern van zware schepen met de noodige verkenningskruisers, torpedojagers, onderzeebooten, mijnenleggers en een vliegdienst, be nevens de middellen voor locale verdeding". Ook hetgeen de Minister van Marine verder nog opmerkt omtrent de samenstelling van de vloot, is zeer belangrijk; het zou ons echter te ver voeren om dat hier ook nog over te nemen en verwijzen we belangstellende lezers naar bldz. no 207 en volgende van de hier be sproken aflevering van het. Marineblad. 392

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 104