organisatie van de garnizoensinfanterie, zooals nader zal worden aangegeven. En groot voordeel voor de Indische officieren zal zeker zijn, dat de opvoeding van kinderen in Holland bij de fusie niet geheel aan anderen behoeft te worden overgelaten. Men zal nu een zeker aantal jaren zelf toezicht op de opvoeding kunnen houden; blijft een achterlaten van een of meerdere kinderen dan nog noodig, dan zal de scheiding toch zeker niet zoo lang behoeven te zijn, dat de kinderen, zooals nu meermalen voorkomt, later als vreemden te genover hunne ouders komen te staan. Het naar Holland zenden van kinderen is bovendien voor de Indische officieren eene be langrijke financiëele kwestie Was in 1898 een ernstig nadeel van de fusie, dat de promotie voor de Indische officieren belangrijk langzamer zoude gaan, zoo weegt dit bezwaar thans veel minder. De promotie in Indië is thans weinig beter dan in Holland. Na een gelijk aantal jaren wordt bijv. de kapiteinsrang bereikt en ook de verschillen in de hoogere rangen worden kleiner. Gaat nu ook nog het voorstel om alle officieren in Holland na 12 jaar dienst den kapiteinsrang toe te kennen door, dan is de toestand juist omgekeerd geworden. (Zie Bijlage I. 1 De vraag is echter: hoe zal de promotie worden na de samen smelting? Aangezien gegevens omtrent de sterkte van het vereenig- de officierskorps, in verband met het onzekere omtrent de getalsterkte van het alhier te vormen Leger, ten eenenmale ontbreken, kunnen daarvoor geen berekeningen worden gegeven. Erg somber zie ik den toestand in dat opzicht echter niet in. Er zijn nog wel fac toren, die mede zullen werken om de promotie niet al te langzaam te doen zijn. Zoo zullen er officieren zijn, die om de een of andere reden in verband met een weer naar Holland of naar Indië gaan, vrijwillig van verdere promotie afzien, zooals zulks nu ook bij de Marine voorkomt, andere vallen voor verdere promotie uit, omdat zij ongeschikt zijn voor uitzending, terwijl overgang naar de garni zoensinfanterie van officieren ook de promotie ten goede zal komen. Wellicht verlaten door een en ander goede krachten de gelederen, doch daar staat tegenover, dat de jongeren vooruit kunnen komen. De tijd om pensioen te verdienen zal langer moeten worden, want daarvoor ware bijv. te stellen 30 jaar. Veel bezwaar zal daartegen vermoedelijk niet zijl. Voor de meesten komt de pension- neering te vroeg; nog in de kracht van hun leven en nog gebon- 1) Ter vergelijking van den toestand op 1 Januari 1916, zie Bijlage II. 307

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 17