3. De officier, die van het Moederland naar de Koloniën wordt
verplaatst of omgekeerd, kan voor Gouvernements rekening zijn
gezin met zich voeren of wel zich daardoor laten volgen binnen
2 jaar, nadat bij de reis aanvaard heeft
Ook kan hij voor gouvernementsrekening een cf meer leden
van zijn gezin vooruit de reis doen aannemen.
Maakt hij van het recht op vrije overtocht voor zijn gezin geen of
slechts gedeeltelijk gebruik, dan wordt hem het bedrag der aldus
bespaarde gelden uitbetaald berekend overeenkomstig de samen
stelling van het gezin op den dag, waarop de officier zelf de reis
aanvaardde, met dien verstande, dat wanneer een of meer vooruit
gezonden leden van het gezin inmiddels zijn overleden, deze bij de
afrekening beschouwd worden als nog in leven te zijn.
De leden van het gezin van een officier hebben, na diens dood
hoofdelijk recht om eenmaal voor gouvernements rekening te wor
den overgevoerd van de Koloniën naar Nederland of omgekeerd.
Dit recht gaat voor de kinderen echter verloren met den dag,
waarop zij ophouden deelgerechtigd te zijn aan het weduwen- en
weezenfonds.
4. Aan een in de Koloniën verblijfhoudend officier wordt niet
dan bij zeldzame uitzondering vergund de koloniën met verlof te
verlaten, anders dan buiten bezwaar van den lande en voor niet
langer dan zes maanden
In buitengewone gevallen kan deze termijn worden verlengd,
op voorwaarden door de Regeering te stellen.
5. Aan de aanwijzing ter uitzending van den officier naar de
Koloniën, wanneer zij niet binnen twee jaar na de aanstelling ge
schiedt, gaat altijd een militair geneeskundig onderzoek vooraf.
Alle keuringen in Nederland geschieden door een vaste te
's Gravenhage gevestigde commissie bestaande uit drie officieren
van gezondheid, die een tweede verblijf in Indië achter den rug hebben.
Van de beslissing dezer Commissie bestaat hooger beroep.
Een officier, wiens uitzending naar de tropen, wegens physieke
ongeschiktheid, langer dan drie jaar moet worden uitgesteld, wordt
verder geacht voor den dienst in den Koloniën voortdurend onge
schikt te zijn.
De bevondering van deze officieren wordt beperkt.
6. Onderlinge ruiling is alleen toegestaan met iemand van de
eigen promotie.
De diensttijd doorgebracht in de tropen rekent van af den dag
van inscheping in Holland tot aan den dag van ontscheping bij
terugkeer.
7. De officieren worden op voordracht van den Minister van Oorlog
door de Kroon benoemd, bevorderd, ontslagen en op pensioen
gesteld.
In buitengewone gevallen kan, bij dringende noodzaak, een of-
316