De indeeling, sterkte er samenstelling der in de verschillende
gewesten te legeren G. I. wordt voor ieder dier gewesten afzonderlijk
bepaald.
15. De benoeming, bevordering, het ontslag of de pensionneering
van officieren van de G. 1. geschiedt door den Gouverneur- Generaal.
16. Overgang naar de G. I. van officieren en kader heeft plaats
op de wijze als thans voor de G. P. geldt.
17. Alle tot de weermacht behoorende afdeelingen komen bij
mobilisatie ter beschikking van den Gouverneur-Generaal, die het
bevel daarover geeft aan den Commandant van het Veldleger.
Uit den aard der zaak maken de vorenstaande schema's al
lerminst aanspraak op volledigheid. Slechts in algemeene trek
ken wordt aangegeven, hoe ik mij de vereeniging der Legers
gedacht heb.
Hiermede ben ik gekomen aan het einde mijner beschouwingen
en voorstellen. Dat ze niet overal en onverdeeld gunstig zullen
worden ontvangen, daarvan ben ik mij volkomen bewust.
Veel tegenstanders zullen hun stem verheffen, waar het voor
gestelde zoo diep grijpt in de tegenwoordige verhoudingen. Als bij
eiken nieuwen maatregel zal hier gesproken worden van „onuitvoer
baar" of „onbillijk". Maar dan bedenke men, dat, zoo ergens, dan
zeker toch hier het bekende Fransche gezegde: „Aux grands maux,
les grands remèdes" van toepassing is.
Ik ben mij volkomen bewust niet alle voor- en nadeelen genoemd
en voldoende toegelicht te hebben; ik vermeen echter, dat
zulks niet noodig is.
Het vorenstaande zal wel voldoende zijn om de tegenstandersin
het strijdperk te roepen en medestanders de gelegenheid te geven
mij hun steun niet te onthouden. Discussiën over de onder-
werpelijke zaak kunnen niet gemist worden, het is hier niet meer
een zuiver Legerbelang, maar eene nationale quaestie.
Laten we echter hopen, dat deze besprekingen niet zullen leiden
tot zwaarwichtige beschouwingen over de al of niet mogelijkheid
van eene wijziging van artikel 184 van de Grondwet. „Nood
breekt wet," zegt het spreekwoord, dan hier maar de Grondwet.
En nood is er; er is magnum periculum in mora roept F. T. in
de Groene Amsterdammer en wij roepen het hem na.
Men bedenke tevens, dat het dus nu geen tijd meer is om middelen
te beramen, die ons over een tiental jaren kunnen helpen, doch
319
