Nog een ander bewijs van starheid wil ik aanhalen. Wie heeft
ooit bij de S. i. a.t. gevuurd op een doel, dat hij niet zag? Moet
het schaamrood ons niet naar de kaken vliegen, als wij bedenken
hoe wij (ook bij andere oefeningen) ons blind hebben zitten turen,
om op de helling, „waarvan de vijandelijke tirailleurlinie afdaalde,"
den eersten man van links en de eersten man van rechts te vinden
Is het geen treurig antwoord, als we zeggen„Ik zie de schijven
niet," en dus niet vuren Hebben we het o. a. bij de S. i. a t. in
1915 te Wanajasa niet herhaaldelijk kunnen waarnemen, dat een
batterij haar vuur niet opende, omdat zij het doel niet zag? Wij
zullen het er toch allemaal over eens wezen, dat een vijand niet
zoo geduldig zal zijn als de schrijver; het gevolg van onze handel
wijze zou dan ook zijn, dat een aanval van onze infanterie niet
gesteund, een aanvaller niet gestuit zou worden. Waarom toch
dat onzalige idéé, dat men schijven, alias menschen, moet zien.
Dezelfde menschen, die anders den mond vol hebben over de leegte
van het slagveld, zouden nu den doelenzetter waarachtig nog durven
verwijten, dat hij niet gezorgd heeft het doel duidelijk op te stellen,
de vleugels aan te geven, enz. Nog zijn wij niet over dat onge
lukkige stadium heen, dat men bij de P.O. met alle geweld op
schijven wil schieten, „omdat men anders eenvoudig weg (sic)
niet vuren kan
Artillerist, schiet! Schiet als een razende! Schiet op alles,
waarop uw (infanterie) commandant geschoten wil hebben. Schiet
op den Karbouwenheuvel, als hij u zegt, dat daar gevaar dreigt.
Schiet op den kampongrand, dien hij aanvalt, ook al ziet gij geen
sterveling. Houdt den rug onder vuur, waaroverheen straks de
aanvalsgolven zullen leiden.
Schiet, en schiet gauw, want elke minuut kan het getij doen
verloopen. Zoek niet naar doelen, als dat niet noodig is. Zoek
niet naar vleugels, als die niet te vinden zijn. Uw krachtige
vuurmond neemt een strook onder vuur, waarin elk verblijf hoogst
onaangenaam wordt gemaakt, ook al zou die strook veel meer
dan het doel omvatten.
Weg met dien schijvenrommelBederf onze goede artilleristen
niet, door ze te leeren in oorlogstijd te peuteren en te zoeken naar
doelen, die dan uitblijven. Ze moeten vuren op dat, wat hun ge
last wordt, en zog dra als dit gewenscht wordt.
Op kampongranden, ruggen, hellingen, topjes, galangans, slooten,
heggen, bruggen, wegen, loopgraven.
Een hoogst enkele keer zelfs op schijven.
343