Het behoeft nauwelijks betoog, dat het ook veel interessanter is voor alle toeschouwers en medewerkers, indien het resultaat van het moeizame streven werkelijk kan worden waargenomen. En alleen, indien er werkelijk gevuurd wordt, heeft het zijn nut de verschillende ondercommandanten te werk te stellen als boven omschreven. Alleen dan ontvangen zij een werkelijke oefening in hun zoo moeilijke taak, om door hun bevelen en aanwijzingen het vuur te regelen. Ik heb de gedachte hooren uitspreken, dat het zonde zou zijn „voor die paar projectielen" de kostbare ontruimingen te doen plaats hebben. Ik kan deze meenig in 't geheel niet deelen. Het al of niet gerechtigd zijn tot het maken van onkosten is toch niet afhankelijk van het aantal projectielen, die men laat springen, doch van het nut, dat de oefening afwerpt. En als men op de door mij voorgestelde wijze het nut meer dan verdubbelen kan, wie zal dan durven beweren, dat de gemaakte onkosten werkelijk groot zijn? Nu zal men wij tegenwerpen, dat er ook technische oefeningen in bergterrein moeten worden gehouden, en dus de ontruimingskosten zouden worden verdubbeld. Ik erken, dat dit een bezwaar is, maar geloof wel, dat een gunstige oplossing zou kunnen worden gevonden. Daartoe moeten alle oefeningen meer vruchtdragend worden gemaakt. Munitie wordt op de door mij voorgestelde wijze in groote hoeveel heid gespaard. En ieder, die weet, hoe nutteloos veel munitie bij sommige vuurdagen over het terrein is uitgegoten, zal het met mij eens zijn, dat bij de S. i. a. t. zooveel kan worden bespaard, dat daaruit vermoedelijk genoeg kan worden gevonden voor de technische schietoefeningen, en dan nog een overschot blijft, dat tegen de ontruiming kan opwegen. Een rekensommetje zou dit wellicht kunnen uitmaken. Ook in andere richting is een oplossing mogelijk, b. v. door het terrein te Batoe Djadjar uit te breiden, dan wel de technische schiet oefeningen in bergterrein te houden in een terrein, waar de ont ruimingen weinig kostbaar zijn. Ook met den bivakbouw zou men wat zuiniger kunnen wezen, en het idéé „meerdaagsche oefeningen" op den voorgrond brengen. Een eenigszins aannemelijke oplossing is nog, den eenen dag alleen het tactische gedeelte van de oefening te houden, en den volgende dag te vuren, waarbij de batterijen dan eenvoudig in stelling worden gebracht en de doelen worden opgesteld overeenkomstig het verloop van de oefening van den vorigen dag. Het is zeker, dat men op deze wijze in de gelegenheid is het 346

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 56