tactische gedeelte, bij wijze van manoeuvre, goed tot zijn recht te
doen komen, terwijl men tevens alle aandacht kan besteden aan de
techniek van de vuren.
Toch vind ik deze oplossing hoogstens aannemelijk. Eigenlijk moet
men dan de knoop maar direct doorhakken en zeggen: we houden
artilleriemanoeuvres (evenals de cavaleriemanoeuvres) in een wille
keurig terrein. Bovendien houden we in een daartoe geschikt
bergterrein technische schietoefeningen. Het is duidelijk, dat we dan
veel prijsgeven van het nut der oefeningen. Alleen de vuuropening
geeft een volkomen controle op de uitvoering van de gegeven op
dracht, en ik herhaal, dat 't heel wat anders is, het stelling nemen
onmiddellijk door de vuuropening te laten volgen, dan na het a
tête reposée in stelling zetten van de batterij, volvoeren van de
richting, enz., zooals te Batoe Djadjar, het vuur te openen op een
reeds lang bekend doel.
Maar haast nog gewichtiger vind ik het verlies, dat geleden wordt,
doordat we niet meer in de gelegenheid zijn de verschillende comman
danten hun bevelen en aanwijzingen te laten geven als een gevolg
van de werkelijke ligging van het vuur, tijdstip van vuuropening, enz.
En bovendien vind ik het erg intenressant, als 't ware de kroon
op het werk, wanneer men de tactische manoeuvre onmiddellijk door
het scherpe schot ziet voltooien
Mocht men toch de oefeningen in dezen geest willen houden, dan
zou ik het meeste voelen voor het idéé van Generaal Percin. Deze
wil den eenen dag in het schietterrein een manoeuvre houden met
twee partijen, doch van alle verbonden wapens; als de batterijen in
het vuur zijn, de manoeuvre staken, de juiste opstelling van de doelen
(de tegenpartij) opnemen, en op den volgenden (schiet) dag de doelen
voorgesteld door schijven op geheel dezelfde wijze opstellen.
Op deze wijze krijgt men in allen gevalle een zeer natuurlijke
doelopstelling, en heeft men dus dit voor boven de artilleriemanoeuvre
met één partij, waarbij de opstelling der doelen altijd geheel wil
lekeurig blijft.
Hoe men de oplossing intusschen zou willen geven, hoofdzaak
is, dat het geheel meer volgens de werkelijkheid en deeischenvan
dé tactiek plaats heeft. Dan zullen de oefeningen in allen gevalle
vruchtdragend zijn. Den leiders wacht dan een zeer moeielijke, maar
dankbare taak. De uitgebreide studie, die zij daarvoor zullen moeten
maken, zal voor het geheele wapen, en ook voor de zusterwapens,
schoone vruchten afwerpen.
347