Tactische kennis nan Oiiicieren
uan gezondheid.
Hooggeachte Redactie,
Hoewel wat laat, kom ik tot u met het vriendelijk verzoek
onderstaande te willen opnemen, zulks naar aanleiding van eene
door U uitgebrachte kritiek op een van mijne hand in de Militaire
Spectator van September j. 1. opgenomen stuk.
Hoewel ik mij in het algemeen gevleid zou moeten achten door
uwe zeer welwillende kritiek, is op een enkele plaats het verguldsel
van de pil echter zoodanig weggeschaafd, dat deze voor mij een
zeer bitteren smaak heeft gekregen en ik mij genoodzaakt gevoel
tegen uwe woorden op te komen. U schrijft n. I.,
„Verheeld mag niet worden, dat n. m. m. R. hier en daar in zijne
aan de militaire kennis van de Officieren van Gezondheid te stellen
eischen, wel wat te ver gaat, zoo o. a bij het op blz: 502 vermeld
voorbeeld". Dit voorbeeld luidt als volgt:
„De vijand tracht aan den Hoek van Holland eene landing te
bewerkstelligen. Onderwijl daar geplaatste troepen hem daarin trach
ten te belemmeren, wordt uit 's Gravenhage eene brigade infanterie
met hulpwapens ter ondersteuning gezonden, die des morgens om
5 uur van daar vertrekt Eene sectie verbandplaats-afdeeling moet
zich uit Delft te Monster aan den staart der kolonne aansluiten,
terwijl den reserve-officier van gezondheid X is opgedragen van
uit Hoek van Holland een transport gewonden te begeleiden, die om
half elf v. m. te 's Gravenhage aan het Staatsspoorstation in den
trein moet worden ingeladen. Het is duidelijk, dat de Chef der sectie
verbandplaatsafdeeling moet kunnen berekenen, op welk tijdstip hij
van Delft moet afmarcheeren, om niet te laat te Monster te zijn,
doch ook niet vroeger dan strikt noodzakelijk is, om mensch en
dier, waarvan waarschijnlijk nog veel inspannende arbeid zal moeten
worden gevergd, ook na het gevecht, als voor een groot deel
van den troep het werk reeds is afgeloopen, nog zooveel mogelijk
de rust te gunnen, die zij zoozeer noodig hebben. De reserve-officier
349