wordt ten laste gelegd. Dit is het geval, indien in de ten laste-
legging omtrent het houden van een speelhuis wordt vermeld, dat
beklaagde het ten lastegelegde feit heeft gepleegd op verschillende
dagen van de Maand Januari 1910, laatstelijk op den 12en dier
maand.
De H R. gaf bij arrest van 22 Januari 1912 daarentegen
aan, dat alleen de opname van het tijdstip, waarop de, als gevolg
van dat strafbare feit in het leven geroepen verboden toestand, werd
ontdekt, niet voldoende was.
Somtijds speelt het tijdstip, waarop het feit gepleegd wordt, eene
rol bij de strafverzwaring bijv. diefstal bij nacht (artikel 302 S E
en S. I.) wordt zwaarder gestraft dan eenvoudige diefstal (artikel
316 S.E en 317 S.I.). Nu is het dikwijls al zeer lastig om na te gaan,
wanneer de diefstal bij nacht plaats greep, vandaar dan ook, dat
men in de tenlastelegging steeds terugvindt, dat de diefstal be
gaan is in de nacht van den 15en op den I6en Januari 1915, al
thans tusschen zonsondergang en zonsopgang. Hetzelfde geldt
voor rijwielovertredingen het als bestuurder berijden van een rijwiel
zonder het hebben van een brandend licht recht vooruit. Nu legt
men in de verordeningen gewoonlijk niet vast, wat men onder nacht
heeft te verstaan; dit is nu voor Indië zoo'n groot bezwaar niet,
omdat de tijden van het opgaan en het ondergaan der zon al heel
weinig veranderen, maar wel voor Nederland; vandaar, dat de
rechter herhaaldelijk beslissingen heeft moeten geven; zelfs ging
een kantonrechter in Nederland zoover, dat hij eene dagvaarding
ter zake van eene rijwielovertreding, waarin stond, dat de over
treder op een rijwiel reed als bestuurder op den 1 en November 1905
des avonds ten half zes, nog niet voldoende vond, alsof in dit geval
'srechters eigen wetenschap hem niet had moeten vertellen, dat het
dan reeds lang donker was; gelukkig greep de H. R. in 2).
Moeilijkheden kan men ook krijgen bij ten lastelegging van
feiten, waarbij het nalaten van eene bepaalde handeling strafbaar
is gesteld, hoe wil men nu vaststellen, dat iemand verzuimd heeft
zijn hond aan te geven voor de hondenbelasting; de H. R. besliste
gelukkig, dat men in een dergelijk geval kan volstaan met ten
laste te leggen, dat overtreder verzuimd heeft in den loop van het
jaar 1915 bijv. aangifte te doen voor de hondenbelasting over dat
jaar.
1) Weekblad v. h. Recht. No. 9291.
2) Zie Mr. Nederburgh, dl. 1. blz. 122.
295