klein zijn? Maar ook hier bestaan toch aanwijzigingen, dat binnen niet al te langen tijd het divisieverband zal worden ingevoerd, ter wijl ook de lengte, die eene brigade op marsch langs den weg in neemt, niet kan worden weggevlakt. Of is het, omdat hier, zooals wel overal elders, de chefartsen niet meer bij de staven zijn inge deeld en dus de commandanten mogelijk hun eigen „Sanitatsre- ferenten" zijn Zeker heeft de te late aankomst op het gevechtsveld van den geneeskundigen dienst geen invloed op het gevecht zelf, afge zien van den moreelen steun, dien de aanwezigheid van dezen dienst aan den troep kan verleenen, terwijl het niet op tijd verschijnen van een bataljon of eene batterij den doorslag ten nadeele kan geven. Maar de oorlogen van den laatsten tijd bewijzen, dat de einduitslag meestal niet wordt verkregen door een enkelen veldslag, maar dat het len slotte op uithoudingsvermogen aankomt. Dat de Centralen den tegenwoordigen oorlog zoo lang hebben volgehouden, ligt m.i. vooral aan dit uithoudingsvermogen, waaraan de geneeskundige dienst een groot aandeel heeft gehad en dat genoemde Combinatie met veel minder troepen dan de tegenpartij zoo'n schitterend militair succès heeft gehad, ligt voor een groot gedeelte daaraan, dat men van den aanvang af zulk een groot aantal gewonden in de gelederen heeft kunnen terug voeren. Alléén door uitstekende chirur gen en medici achter het front bereikt men zulke resultaten niet, doch tevens door de kunst de gewonden zoo spoedig mogelijk naar de plaatsen te brengen, waar hen de noodige hulp kan worden ver leend, omdat andets die hulp in vele gevallen te laat komt. (Ik bedoel, van een zuiver militair standpunt beschouwd, dat dan die gewonden, veelal voor den dienst verloren zijn gegaan). En om de ze kunst, met zijne dikwerf zoo moeilijke problemen naar behoo- ren te kunnen beoefenen is grondige studie en routine in vredestijd eene vereischte. Wat de kennis van afstanden betreft, deed zich juist in de laatste dagen voor mij een leerzaam geval voor. Ik had mijne leerlingen op de kaart de breedte laten uitzetten van een en meer bataljons en brigades bij den aanval en in de verdediging (R I. II), waaruit bleek, dat één hulpverbpl. per brigade en één hoofdverbpl. per 2 a 3 brigades vermoedelijk voldoende zouden zijn. Tegelijkertijd werd mijne meening gevraagd betreffende den geneeskundigen dienst voor eene oefening op de kaart, waaraan een mijner leerlingen deelnam en waarbij verondersteld was, dat een bataljon een dekkingsge vecht leverde. Frontbreedte op de kaart uitgemeten 3000 M. Dat is iets dan anders de 300 M. in een normaal te verdedigen stelling. Gelooft u niet, dat dit verschil in frontbreedte van groote beteekenis 353

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 63