grootere physieke arbeid praesteeren dan zij, die weinig vleesch
eten. Echter is een groot uithoudingsvermogen voor den soldaat
van veel meer belang dan groote kracht, afgezien nog van de andere
voordeelen, als betere gezondheidstoestand enz, die aan de eiwit-
arme voeding zijn verbonden.
Tot staving van mijn beweringen citeer ik het volgende uit ver
schillende nos, der Vegetarische Bode:
le „Roeisport."
„In de Vijf Provinciën-toer, uitgeschreven door het comité voor
wherry-wedstrijden, heeft ons bondslid Dr. B. J. C. te Heunepe
zich weer kranig onderscheiden. Met den heer B. C. Boogaert
't Hooft en mevr. te H. als stuurvrouw, heeft hij in een 2 pers.
outrigged wherry niet minder van 14 wimpels behaald en daardoor
van 14 t/m 24 juni het kolossale getal van 524 K.M. roeiende
afgelegd.
Op de vroegere 4-daagsche roeitochten werd gemiddeld 28 KM.
per dag roeiende afgelegd.
De Ned. Sport, schrijft daarover: Dit nu zijn buitengewone
praestaties, zooals ze tot nu toe nog niet in de kronieken van
onze roeisport zullen opgeteekend zijn en die niet alleen bewonde
ring wekken en hulde verdienen, doch ook anderen ten voorbeeld
strekken
„Ons lid dr. T. H. is sinds jaren vegetariër en geheelonthouder,
ook de heer B. t. H. gebruikt geen alkohol."
2e. Door den Ned. Bond. voor Lichamelijke Opvoeding werd
een afstandsmarsch gehouden over 160 K.M. Militairen moesten
dagelijks 40 K.M. met volledige bepakking afleggen.
Een gedurende 7 maanden gemobiliseerde vegetariër, O. Jonker,
heeft ook aan deze marschvaardigheidsproef voldaan.
Het na iederen marsch gedane geneeskundig onderzoek wees
o. a. uit:
4e dag na 151 K.M. en looppas van 1000 M: temperatuur 37,1
en hartslag 85 slagen. Noch aan bloeddruk, noch aan de urine, noch
aan iets anders kon een blijk van vermoeidheid worden opgemaakt.
Dat de praestatie veel beduidde, bleek o.a. daaruit, dat ver
schillende officieren flauw vielen en dat verscheidene deelnemers
den wedstijd opgaven.
Door dit gunstige resultaat van één vegetariër is nu wel niet
de superioriteit van een vegetarisch diëet voor 't volhardingsver
mogen bewezen (wat echter in Duitschland met de voortdurende
opvallende successen der vegetariërs wél het geval is), maar voor
361