Hoewel zulks in verband met de boven aangehaalde opmerkin
gen misschien overbodig zal zijn, wil ik er nog even op wijzen,
dat bij een eventueele proefneming, als door mij wordt voorgesteld,
de overgang van het eene diëet tot het andere zeer gelijdelijk plaats
moet hebben, daar zich anders bij de spijsvertering stoornissen
zouden kunnen voordoen, die ten onrechte aan het nieuwe diëet
geweten werden.
Nu is het natuurlijk heel moeilijk om gedetailleerd aan te geven,
welken invloed deze diëetveranderingen op den inleg in de menage
zullen hebben.
Dit kan slechts in de praktijk vastgesteld worden. In Nederland is
practisch reeds gebleken, dat de overgang tot het vegetarisch diëet
de totale uitgaven voor voedsel met 1/6 (15 a 18 o/°vermindert.
De geldswaarde, van hetgeen een Europeaan dagelijks volgens
tarief 15 competeert, berekend naar de te Tjimahi geldende prijzen,
bedraagt f 0.40. In totaal wordt dus per dag aan zijn „potje"
besteed f 0.40 f 0.13 f 00.6 (inleg bijslag) f 0.59
Indien deze uitgaven met 1/6 werden verminderd bij overgang
tot een eiwitarme voeding, zou de inleg slechts f 0,03 (f 0.13—f 0.10)
behoeven te bedragen.
Echter zijn nog niet in rekening gebracht de gelden, die van lands-
wege te goed worden gedaan voor den inhuur van koelies enz, waar
door het bedrag van f 0.59 dus feitelijk te laag geraamd is. Voorts
mag niet onvermeld blijven, dat van het bedrag ad f 0.40 voor rund-
vleesch f 0.16 (0,3Xf 0.53) en f 0.04 (0.05 Xf 0.79) voorvarkens-
vleesch besteed wordt, terwijl gerekend kan worden, dat van den
inleg bv. nog f 0.04 aan vleesch- en vischgerechten (w.o. eieren, boter
enz wordt uitgegeven, totaal wordt dus 40% van het dagelijksch
bedrag aan dierlijk voedsel besteed.
Waar de Hollandsche opgave betreffende de reductie van 1 /6 bij
overgang tot 't vegetarisch diëet geldt voor burgergezinnen, waar
men in het algemeen een belangrijk kleiner percentage van de da-
gelijksche uitgaven voor voedsel aan vleeschwaren etc. besteedt, zal
in ons geval die reductie zeker grooter zijn. Het komt mij dan ook
niet onwaarschijnlijk voor, dat in de praktijk bij verstrekking van
een eiwitarme kost zou blijken, dat de inleg nog kleiner dan f 0.03
zou kunnen zijn, zoo niet geheel zou kunnen vervallen,
In Holland kon men zich in normale tijden met f 0.32 per dag ruim
schoots vegetarisch voedsel verschaffen.
364