Uit de Practijfe. Wenken, Dragen en antwoorden op gebied oan (Dilitair Strairecht. VraagEen korten tijd voor de verjaardagen van de Leden van het Vorstelijk Huis wordt een garnizoensorder uitgegeven, waarbij wordt bepaald, dat op die dagen een groot deel der disciplinaire straffen, die dan worden ondergaan, door den plaatselijken commandant wordt opgeheven. Ook korpscommandanten geven soortgelijke orders uit betreffende de door hen en hun onderhebbende compag niescommandanten opgelegde straffen. Waarom worden dan niet alle provoost- en cachotstraffen op geheven en wordt er een uitzondering gemaakt t o, v. de wegens dronkenschap, goedverkoopen of mankeeren in dienst opgelegde pro voost- en cachotstraffen Zulks toch komt mij zeer onlogisch voor. Wanneer nl. voor 2 ver schillende krijgstuchtelijke vergrijpen een zelfde straf wordt opge legd-verondersteld wordt, dat de delinquenten ongeveer gelijke straf registers hebben moeten die overtredingen bij een juiste toemeting der straffen m. i. ook ongeveer even zwaar zijn. Wordt dezelfde provoost- of cachotstraf b. v. opgelegd voor de gevallena dronken schap en b het verlaten van zijn post door een schildwacht (art. 15 R. K) en zou de dronkschap toch als zwaarder vergrijp tegen de discipline worden aangemerkt, dan dat sub b genoemd, dan komt het mij voor, dat in dat geval bij het vaststellen der straffen een onjuistheid is begaan. Is deze onjuistheid het gevolg van de onmogelijkheid om met de bestaande straffen de verhouding van de zwaarte der vergrijpen uit te drukken, dan zou het strafstelsel in dat opzicht herziening vereischen. Wordt echter aangenomen, dat dit laatste niet het geval is, dan acht ik het logisch, dat de provoost- en cachotstraffen voor dronkenschap enz. in 't vervolg eveneens worden opgeheven op de verjaardagen der Leden van het Vorstelijk Huis. Te meer komt mij dat gewenscht voor, omdat dikwijls bij pri maire gevallen van dronkenschap, goedverkoopen of mankeeren in dienst de delinquenten met politiekamer of zelfs met lichtere straffen worden gecorrigeerd en dus moeilijk beweerd kan worden, dat deze overtredingen, indien de strafoplegger er aanleiding in vindt de 370

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 80