Aan het medevoeren van den mantel zijn reeds de volgende nadeelen
te voorzien:
le een gewichtsvermeerdering van 0.6 KG.; de sprei weegt
0.8, de mantel 1.4 K.G.
2e het Indisch zadel is z.g. bokmodel, de ruiter zit vrij diep; nu
komt boven op den achterlepel, behalve de kleedingrol de mantel,
die beslist in hooge mate het vlug op- en afstijgen bij het gevecht
te voet zal belemmeren. (Inlanders met korte beenen). 't Is een
toer om over deze tombeau heen te komen.
3e Verscheidene militairen hebben nog de manteljas, die met
geen mogelijkheid in portefeuille kan worden opgenomen en bo
vendien 1.9 KG weegt.
4e De mantel is een geliefkoosd voorwerp om te verkoopen. Is hij
eenmaal verkocht, dan kan hij niet meer op schuld worden ontvan
gen. Dan moet toch de sprei mede!
5e Bij regen wordt hij kletsnat en dus niet erg aangenaam om
er mede te gaan slapen. Bovendien hoe de ca;. alerist zich buigt en
wringt, zijn beenen blijven toch altoos ongedekt. De sprei onder het
zadelkussen blijft droog, de lengte is voldoende.
Waar de bepakking in veldtenue volgens het V. P. B. Cav. ruim
34 KG. weegt, daar is een gewichtsvermeerdering van0.6 a 1.— KG
alleen dan gewettigd, wanneer het belang van paard en ruiter er
bij uitstek mede gebaat zijn.
Wil men persé de cavaleristen beter tegen koude behoeden,
indien het te voorzien is, dat men boven de 700 M. oefeningen houdt,
welnu dan late men de sprei en veldklamboe thuis en neme men
voor die gelegenheid de wollen deken gevouwen tusschen de paarden
deken mede, zooals zulks bij de eskadrons te Salatiga meermalen
geschiedde.
Een ander belangrijk feit bij het medevoeren van de velduitrusting
is, dat rechts op het zadel omgeveer 3.5 KG meer wordt gedragen
dan links. Deze verhouding wordt nog ongunstiger bij korporaals,
trompetters, zadelmaker en hoefsmid: bij de laatsten wordt de ge
wichtsvermeerdering 7 KG.
Volg daarbij de neiging van den ruiter om zich bij het licht rij
den niet midden in het zadel maar tegen den achterboom te laten
vallen, dan zijn de meeste drukkingen in de nabijheid van de
Iedenen en wel speciaal rechts te verklaren.
Cavalerist
376