Nu is de noodzakelijkheid van dezen maatregei mij niet erg dui
delijk.
De O.v.W. vooral in groote garnizoenen heeft aan dit werk alleen
gewoonlijk zijne handen reeds vol. Het technische deel van het vak
blijve de hoofdzaak. Daarnaast zit hij evenwel opgescheept met
zulk een berg van huishoudelijke en periodieke administratie (de
tarief-29 nachtmerrie en de model-29- puzzle), dat gestreefd moet wor
den naar al, wat hem in zijn werk verlichting kan brengen. Het lijkt
mij dus zeer overdreven, dat de invulling der reparatie registers niet
aan den mag. knecht zou mogen worden overgelaten. Eigenlijk gezegd!
Waarom laat men die registers niet vervallen? Als men zich be
hoorlijk aan het Vademecum houdt, is er controle genoeg We le
zen in dit boekje ook, dat de O.v.W. de noodige zorg wijdt aan de
bij de compagnieën opgemaakte nota's en er zich van overtuigt, dat
deze in het atelier in de comp. boeken met juistheid worden inge
schreven. Welnu wanneer nota's en boeken juist en gelijkluidend
zijn, heeft de O.v.W. aan de nota's voldoende voor het opmaken
der reparatie-sfafe/z en zijn de dikke onhandige reparatie-registers
van den O.v.W. volmaakt overbodig.
Het is hiermede zooals met zoovele voorschriften, die overdreven
of onpractisch zijn en daarom niet worden opgevolgd.
In dit punt 1 heb ik over den schrijver gesproken. Uit de A. O.
1908 No. 7 weten we, dat den O. v. W. slechts een Inl. ongegra-
dueerde ten dienste staat als magazijnsknecht, die dan tevens
behulpzaam kan zijn bij het opmaken van periodieke stukken etc,
etc. Een povere administratieve hulp dus, die halve Inl, ongegra-
dueerde schiijver.
Het administratieve werk van den O. v. W. is niet lastigeen
officier werkt er zich in korten tijd in, maar het vereischt bij
zondere accuratesse, dit peuter-geheugenwerk, en het is zeer tijd-
roovend. Om deze beide redenen is een schrijver onmisbaar En
wel een pientere handige schrijver, die uitstekend cijferen en behoor
lijk met z'n Hollandsch overweg kan. Want voor een mindere
is het vak wel degelijk lastig, en vol onbegrijpelijkheden.
Een Inl. ongegradueerde daarvoor tê bezigen is dan ook onmogelijk
In de practijk is het een hopeloos gesukkel.
Ik ken collega's, die in enkele maanden reeds aan hun vijfden
schrijver toe waren, en het is nog wel erger; ik zelf heb er gehad,
voor wie alfabet en Instructie-Inventaris Fransch waren, en
die met geene mogelijkheid de remonte stukken wisten te vin
den. Wat dit zeggen wil voor den O. v. W., begrijpt men. Een O.
v. W., die zelf Rep. Staten en R. M. Staten moet pennen, doet werk,
dat niet „des Officiers" is.
Ik ben het dan ook hartgrondig met Nakana eens, dat in deze
schrijverstoestanden verandering moet worden gebracht, maar zou
voor den Eur. ongegradueerde hieraan nog wenschen toe te voe
gen; die behoorlijk sehoolsch onderlegd is".
Ad 2e.
De R. v. W. is een totaal overbodig persoon.
De betrekkelijke A. O. zegt, dat hij eens per week of veertien
380