uitgemaakt, welke bijdiensten aan den O. v. W. mogen worden
opgedragen. Men vindt die diensten in bijl A. van het Vademecum.
We zouden die diensten kunnen verdeelen in de z.g. vaste baantjes,
zooals cantine-beheer enz, enz., en de korps-en garnizoens-diensten,
van meer tijdelijken en periodieken aard.
Dat de O. v. W. gewoonlijk een echte baantjes-gast is, kan op
zekere gronden verdedigd worden, daar hierdoor minder officieren
aan den troependiensten worden onttrokken. Maar men zij aan
ook zoo billijk hem te ontheffen van allerlei bijdienstjes, die hin
derlijk zijn voor zijne speciale werkzaamheden.
Er zijn tegen al die bijdienstjes heel wat bezwaren aan te voeren,
en bijlage A. eischt dringend herziening
Zulke bijdiensten zijn met name de bijwoning van tactische
oefeningen op de kaart en andere bijeenkomsten officieren.
Dat is geen kleinigheid in dezen tijd, waarin zooveel aan tactische
lessen gedurende het grootste deel der jaars wordt gedaan.
De O. v. W. is nog wel eens om andere redenen afwezig van
zijn magezijn dan alleen om bij den PI. Mil. Comm1 ontboden te
worden, bijv. cantinebezoek. Ook zijn er garnizoenen, waar mag.
en atelier niet in één gebouw vereemgd zijn. Ongewenscht is zulk
eene afwezigheid in hooge mate, want er is dan geen contröle en
bovendien wordt ondanks alle mogelijke voorzorgen, diefstal van
remontestukken zeer in de hand gewerkt.
Afwezigheid, niet door het vak geboden, moet dus zooveel mo
gelijk voorkomen worden, vooral in de drukke garnizoenen. Drukke
garnizoenen zijn niet altijd die met een groot atelier. Ook moeten
daartoe gerekend worden, waar veel drukte heerscht wegens om
liggende garnizoenen zonder atelier. In zulke garnizoenen is het zeer
ongewenscht, dat de O. v. W. verplicht wordt tot het bijwonen
van allerlei bijeenkomsten en cursussen. Bovendien heeft een O. v.
W nog een heele carrière voor zich, en daarin gelegenheid ge
noeg om zijn licht bij strategische en tactische lessen op te steken.
Een O. v. W., die om tien uren een tactische cursus moet bij
wonen, is verplicht zijn magazijn te voren te sluiten. Doet hij het niet,
dan geldt, wat hierboven van controle en diefstal is gezegd.
Op grond van het bovenstaande komt het mij voor, dat bijl. A
in dien zin dient te worden gewijzigd, dat ook de Officier van
Wapening te Magelang en Willem I nergens anders toe verplicht
kunnen worden dan tot bijdiensten van zeer sporadischen aard
(parades, begrafenissen, en toevallige bijeenkomsten, welke alleen
officieren van het garnizoen aangaar).
Voor aanvulling of wijziging van het Vademecum kan de O. _v.
W. een voorstel doen aan den 1. D. W. Maar is het niet natuurlijk,
dat een O. v. W. ongaarne aankomt met een voorstel tot ver
lichting van den dienst.
382