Bewapening en uitrusting uan oiiicieren, mede in uerband met
de uraag karabyn oi geweer.
Art 141 punt 10 I. D. Inf. schrijft o m. voor, dat de gordel onder
de grijsgroene jas wordt gedragen, tn veldtenue dus ook. Hierdoor
wordt de jas door de klewang in de hoogte getild, waardoor de,
daaraangebrachte zak onbiuikbaar wordt.
Wanneer dan verder bij volle bepakking, officieren nog eene
veldflesch, kijker, parabellum, taschje met 2 houders en een blikje
voor „Mijn twaalf uurtje" aan den gordel mededragen, dan zullen
de heeren de onderste knoopen van hun jas wel moeten openzetten.
En dat alles hangt zonder steun op de heupen Het zou m i.
dan ook aanbeveling verdienen voor uitrukkende diensten een
draagbandenstel voor te schrijven, zooals in elk ander leger ge
bruikelijk, alleen waren de riemen over de schouders te vervangen
door banden van singelband, het geheel te dragen boven de jas.
In volgorde zouden dan aan den gordel rechts bevestigd worden,
patroontasch met 2 houders, pistool M. 11, jachtmes (hierover later),
veldflesch, veldkijker; links klewang (en schoen tot sabel voor
beredenen, die ook tot het gevecht te voet geroepen kunnen worden,
en die dus te voet altijd een blank wapen behooren te dragen) en
een gebogen (naar den vorm van het lichaam), overigens vierkant
aluminium doosje, waarin brood en dergelijke moet worden me
degevoerd.
Het is niet wenschelijk, dat bij grootere diensten officieren geen
eten bij zich hebben, of dit in een servet geknoopt medevoeren,
ook al onder den jas of puilend uit een der harmonicazakken.
Het harmonica-achtige dezer zakken zou kunnen verdwijnen,
het lijkt practisch, maar is in het gebruik onpractisch
Nu het jachtmes.
In de rimboe draagt bijna iedereen een jachtmes.
Op patrouille is de klewang goed genoeg om ruim baan te maken,
wil men zich echter zoo geruischloos mogelijk door het terrein be
wegen, dan is zij onbruikbaar en ruimt men kleine takjes of slingers
van rotan beter op met een jachtmes. Ook voor werkzaamheden
in het bivak is een behoorlijk mes noodig.
Het zakmesje is meer geschikt voor bureaudiensten.
Het jachtmes is in een handgemeen een niet te versmaden wapen
en alle stammen van Indië kunnen vrij goed met het mes overweg.
Ik zou een lemmet wenschen van ongeveer lanspuntvorm, 2 snij
dende punt, stevigen rug, stootplaat en ijzeren hollen heft, zoodat
er gemakkelijk een bamboestok aan bevestigd kan worden; dat
kon zijn nut hebben bij het doorzoeken van huizen mogelijk in
loopgraven.
Verder wensch ik den onbereden officier een karabijn toe, in
plaats van een pistool.
Wie eerst met geweer met bajonet en later met karabijn en kle
wang heeft gepatrouilleerd, verkeert niet meer in twijfel, welke be
wapening de beste is in onze terreinen.
383