In de beide laatste gevallen, d. w. z. bij het in evenwicht zijn en bij ons teruggedrongen worden, moet de B. V. veel troepen afzonderen voor dekking van zijn aanvoer en wij moeten beproe ven door aanvallen op zijn aanvoerlijn, hem te dwingen, dat aantal steeds grooter te maken om ons front te ontlasten. Worden wij op onze stellingen teruggedrongen en kunnen wij ook die niet meer houden, dan is de veldslagentijd vermoedelijk achter den rug en kunnen wij niets anders doen dan guerilla voeren om den tijd zoolang mogelijk te rekken, dat de B. V. naar huis kan seinen, dat Java gepacificeerd is en hij er nu verder zijne be schaving kan brengen Ik wil maar zeggen, dat, hoe de verdediging ook zal worden gevoerd, zij zal offensief moeten zijn, en kunnen wij den B. V. niet terug slaan, dan moeten wij zorgen, dat hij uit gebrek aan het noodige terug gaat. Ook dus,- als wij eene flinke militie krijgen, zal een deel daar van moeten worden gebezigd als beweeglijke Infanterie, dus licht bewapend, waaronder ik versta met karabijn en klewang- Vanzelf sprekend bedoel ik niet eene guerilla voeren met troepjes van 1 of 2 brigadetjes lnf.de sterkte moet op zijn minst bedragen 2 comp. Inf. met 1 escadron cavalerie en 1 comp. mitrailleurs. Dat lijkt mij de eenheid in handen van een brutaal guerilla aanvoerder. Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat de vraag karabijn of ge weer zich weder op den voorgrond dringt, en eene bespreking waard is. Ook zou dan nogmaals in behandeling moeten komen de vraag, of er geen fondsen te vinden zijn voor eene verwapening met de karabijn kal. 8 m.M. met S. kogel. De stopping power van het 6J4 m.M. schot is onvoldoende en niet met redeneering voldoende te maken. De man te velde weet dit en knoeit daarom met dum-dums. Hij ziet niet in, dat dit zooveel gemeener is dan 't gebruik van hand- of geweergranaten en het is niet altijd eenvoudig hem dit aan zijn verstand te brengen op andere wijze dan met provoostbedreiging. In verband met het vorenstaande zou ik over de ruitersabel nog eene opmerking willen maken. Dit wapen, dat ook voor bereden Infanteristen is voorschreven, is eigenlijk een lange klewang en heeft in de eerste plaats het gebrek, dat het nog met pin en moer aan het gevest is verbonden, eene bevestigingswijze, welke bij de klewang bleek geheel onvoldoende te zijn. Verder is het wapen onhandelbaar zwaar en ook te lang. Het is mij niet bekend, of onze cavalerie zich ook oefent in snelle, korte houwen, b.v. op houten koppen op een paal geplaatst, en ik weet dus ook niet, of het wapen voldoet. Een wapen, dat niet geschikt of te zwaar is om vlugge houwen toe te brengen, acht ik onbruikbaar. Bij onze marechaussee-klewangs bleek dat voldoende, deze waren ook te zwaar en daarom worden zij zoo afgeslepen. Ik hoop, dat de collega's van ons ruiterwapen mij niet kwalijk 386

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 98