maakt. Wel treft men daar soms troepen aan, die voor dergelijk
werk meer geschikt zijn dan andere, doch speciaal en alleen voor
dat doel afgericht worden zij, voor zoover mij bekend, niet.
De quaestie is hier, geloof ik, dat daar bij een strategische
verdediging op den steun der bevolking gerekend kan worden,
wat de taak veel verlicht, en voorts, dat bij die legers, die zoo
buitengewoon veel grooter zijn dan het onze, voor belangrijke
ondernemingen in 's vijands rug sterke detachementen kunnen
worden uitgezonden, zoo krachtig, dat zij, desnoods door een ge
vecht aan te gaan, vt el kans hebben om zich toegang te verschaf
fen tot de plaatsen, waar zij hun slag willen slaan. Bij zulke sterke
detach> menten komen de eigenaardige moeilijkheden van den klei
nen oorlog vrijwel geheel voor rekening van den commandant.
Ten slotte is het de vraag, of men van miliciens, waaruit die
andere legers bestaan, wel meer kan maken dan voor de gewone
oorlogvoering voldoend geschikte soldaten. Voor moeilijker werk
is de opleidingstijd te kort.
Men zal het met mij eens zijn, dat noch onze legersterkte ook
ten opzichte van een eventueel vijandelijk landingsleger noch onze
wegen en transportmiddelen ons veroorloven er op te rekenen, dat
wij groote detachementen (van een brigade of meer bijv) in
's vijands rug zullen kunnen zenden. Hoogstens zal hiertoe eens bi]
toeval gelegenheid kunnen zijn; in het algemeen echter zou het
uitzenden van zoo'n sterk detachement al gauw ten gevolge hebben,
dat ons veidtochtsplan aanmerkelijk gewijzigd zou moeten worden;
een in den regel bedenkelijke consequentie.
Wij zulten ons dus moeten behelpen met kleine afdeelingen, die
niet geheel zek-r zijn van den steun der bevolking. De moeilijke
taak, welke dezen wacht, eischt speciale oefening en daarom sluit
ik me aan bij de meening van majoor PABST en SSdat oprichting
reeds in vredestijd moet plaats hebben. Dat de gewone infanterie
onder onze omstandigheden voldoende geschikt zou zijn voor
dit bijzondere werk, zou m. i. een even fatale veronderstelling
zijn als de eenige jaren geleden in de mode zijnde meening, dat
voor den strijd tegen een B. V. geoefende troepen alle mogelijke
karweitjes tegen den zoo minderwaardigen I. V. ook wel zouden
kunnen opknappen.
De ervaring heeft wel anders geleerd, zoowel bij ons als bij an
dere legers (bijv. de Japanners op Formosa), en zou in casu ook
wel anders leeren maar dan te laat om de fout alsnog te
herstellen.
444