Redenen van krijgskundigen aard den leger bekend dwingen
de bevelvoering het houden van een normaal tempo onder normale
omstandigheden als eisch te stelen voor de marscl snelheid eener
colonne van bekende samenstelling Niemand zal tegenspreker, dat
het niet van het uiterste gewicht is, dat Ce beveivoiring er op
vertrouwen kan, dat eene colonne normaal in zekeren tijd een gegeven
afstand kan afleggen, zoo dat dus een bepaald punt op een te
berekenen tijdstip door een snijd vaardige troep bezet kan worden.
Normaal wordt nu van een bataljon infanterie, bij marschen \an
niet langer dan 5 uur, eene marschsnelheid coionneverpiaatsing)
van gemiddeld 4.5 K M. gevorderd. Hoewel punt 171 het niet dui
delijk zegt voor hen, die neiging hebben tot verkeerd lezen, kan
het verband met p. 172 en 73, en ten overvloede G O I. p 13
(punt 9a is terzake weer onduidelijk), m i geen twijfel overlaten,
of het is de bedoeling, dat de „rusten in begreptn" zijn, dus dat
de lengte van de rusten, de gemiddelde marschsnt lheid (verhouding
van d^n afgelegden afstand tot den tijd tusschen afmarsch en aan
komst) verkleint
Het is voor eens colonne practisch ondr enlijk om meerdere
uren achtereen door te ioopen zonder rusten, zoodat punt 75
ter zake de noodige voorschriften geeft
In elk „vol uur marcheeren" is als maximum afgelegd 5 175 KM.
De colonne behoeft per uur slechts gemir d-Jd 4,5 KM te erplaatsen,
zoodat een overwinst gemaakt is. welke in rustiijd kan worden
omgezet Voor elke 5 75 KM verbruikt de colonne dus mei r dan
60 min. De totale verbrmkte tijd verhoude zich iot 60 min als
5.175: 4£(0 69: 60 Dus kan 9 min in max worden germt
Maakt men de „loopsnelheid" geringer, dan kan de marschsnelheid
niet bereikt worden zonder de rusten in te korten leder, die
een dergelijke m rsch heeft mede gemaakt, wi et, dat de omstandig
heden niet erg abnornaal behoeven te worden om de snelheid te
verminderen zoodat ik meer, ten rechte bij de tegenwoordige
bepakking, den eisch van 4.5 Km een maximum genot md te hebben.
Volgens cijfcs gegeven in een artikel van Pr Dr. A Püiter in
Naturwissenschaften, Heft 19, 12 Mei 9i6 (ook te vinden in
Wetenschappelijke Baden van Dec 19 6rgebruikt een man van 170
cM lengte en 70 Kg gewicht aan zuurstof per minuut lijdens
den slaap of in volkomen rust 250 cM3voor de verbranding van
lichaamsstoffen. Deze omzetting in den toestar d van rust wordt
grondi mzetting genoemd. De stijgirg van het zuurstofverbruik
vormt een objectieve maat voor de inspanning die zekere a>beid
(in casu het marcheeren) kost De grondomzetting van 250 cM3
levert eene energie van 1 16 Kal =459 K. G. M,
Er is dus verschil tusschen marschsnelheid en- laatik het noemen -loop-
snelheid.
461