was, heeft zij veel minder succes gehad, dan bij een meer gematig de toepassing het geval zou zijn geweest. Door alle vreemde woor den in het Nederlandsch te vertalen, zoo o. a. voor ingenieur het woord vernufteling te willen gebruiken, en door meer van dergelijke uitwassen, werden velen afgeschrikt en heeft dit purisme ook totaal schipbreuk geleden. Laten we deze les ter harte nemen. Bovendien bestaat er iets als een historisch recht en waar bijv. eeuwen lang is gesproken van „vivres en fourages", gaat het niet op, plots te decreteeren, dat er slechts „levensmiddelen en paarden- voeding" bestaan. Een levende taal laat zich niet dwingen door voorschriften. De spelling van de Vries en te Winkel is de officiëele spelling. Slaan we het woordenboek op, dan treffen we daarin tal van vreemde woorden aan, woorden, waarover, ten minste in militaire corres pondentie, thans de banvloek schijnt te zijn uitgesproken. Daar we het woordenboek moeten volgen, doet dit nog al eigenaardig aan. Daarenboven bewijst het voorkomen van tal van vreemde woorden in onze taal, waarin zij zich hebben gehandhaafd, dat zij recht van bestaan hebben, wat zich ook laat begrijpen, omdat 't veelal geen synoniemen van Nederlandsche woorden zijn, maar in beteekenis en nuance verschillen en dus niet te vertalen, maar slechts te omschrijven zijn, wat geen vereenvoudiging is. Ook worden tal van vreemde woorden in het Nederlandsch gebruikt in een andere beteekenis, dan zij in hun oorspronkelijke taal hebben, omdat er geen Nederlandsch woord voor dat begrip bestond; zulk een woord is niet te vertalen. Doordat de een veel verder gaat dan de ander in het gebruik van uitsluitend Nederlandsche woorden, ontstaan misverstanden. Wordt een Nederlandsch woord in de plaats gesteld van een tot nu toe algemeen gebruikt vreemd woord, dan heeft het Neder landsche woord veelal niet geheel dezelfde beteekenis als het vóór dien gebruikte vreemde woord en zal het velen niet duidelijk zijn, wat btdoeld wordt. Het veranderen van vreemde woorden in correspondentie en officiëele stukken kost tijd, en vermeerdert de neiging, welke toch reeds bestaat, om in het werk van anderen wijzigingen aan te bren gen, tijd, die nuttiger zou kunnen worden besteed. Tot welke „malle gevallen" het tegenwoordige streven leidt, kan o.i. niet duidelijker geïllustreerd worden dan door het volgende voorbeeld. In de Javasche Courant lezen we, dat de Commandant van het Leger en Hoofd (het woord Chef is dus geboycot) van het Departement van Oorlog is gemachtigd totenz. Daarge laten, dat dit taalkundig onjuist is, want dan zou er moeten staan het Hoofd enz, luidt de onderteekening: „Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal, terwijl de term „op last" dan toch in alle officiëele correspondentie gangbaar is. En waarom wordt Chef veranderd in Hoofd en de titel Gouverneur-Generaal niet in Alge- 557

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 107