zijn. De andere corveeën kunnen best een half uur onderbroken worden of een half uur later aanvangen. Bij deze oefeningen veel gebruik maken van exercitiepatronen, hetgeen dwingt tot het juist uitvoeren der bewegingen en het na- vullen doet beoefenen. De aanslagoefeningen altijd vóór den aan vang van de morgenoefening houden, niet daarna. De officieren en kader daarbij en de menschen man voor man controleeren; het kader bij gedeelten ook aan de aanslagoefeningen doen deelnemen, want ook voor hen is een geregelde oefening noodig. Geen soldaat mag op de schietbaan komen, die niet volkomen de aanslagbewegingen weet uit te voeren; het moet een belooning worden te mogen schieten. Hier beschouwt een soldaat het als een vernedering, als hij niet mag schieten of achterlijk is. Veel belang stelling en geduld is van den kant van kader en officieren noodig; de opmerkingen moeten steeds kalm gemaakt worden. Aanbeveling verdient het de soldaten bij de aanslagoefeningen zoo nu en dan elkaar te doen controleeren door ze tegenover el kaar aan weerszijden van het touwtje te doen liggen. Meteen is dit een gelegenheid om het kader apart te doen oefenen. Het is niet mijn bedoeling een discussie te openen over het voor en tegen van den J. S. A., doch ik achtte het gewenscht om, waar hier met de opleiding in vorenstaanden zin goede resultaten zijn behaald, dit eens bekend te stellen. Misschien, dat dit aanleiding zal geven in Oost-Indië de oorzaken van het slechte schieten niet te zoeken in de methode, doch in de toepassing daarvan. Had men in 1908 meer aandacht gewijd, niet op papier, doch in de praktijk aan dit vraagstuk, mijn overtuiging is, dat men dan op betere resultaten zou kunnen wijzen, dan thans het geval is. Curasao, Januari 1917. H. L. Bierman. Kapitein der Infanterie. 487

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 17