moeten scherp gezien worden en in hetzelfde vlak liggen. Is dit
niet het geval, dan zal een parallax optreden, die hinderlijk werkt
bij de opmeting en daarin fouten veroorzaakt. Men constateert de
aanwezigheid van parallax op de bekende wijze, door het oog lang
zaam achter het oculair heen en weer te bewegen. Het vlak, waarin
het beeld zich aan ons oog het scherpste voordoet, is het focale
vlak van het objectief, dat in onze kijkers, bij scherpstelling, sa
menvalt met dat van het oculair. Immers onze kijkers, prismakijker
al dan niet, zijn toepassingen van een z. g. telescopisch stelsel, d.w.z.
een stelsel van objectief- en oculair-lenzen, waarvan de optische assen
in eikaars verlengde vallen, terwijl de brandpunten samenvallen, en
het medium of de middenstof aan beide zijden der sielsels gelijk is, i. c.
de lucht. Daar het objectief bij kijkers, in tegenstelling met micros
coop-objectieven, een groote brandpuntsafstand heeft, zal het focale
vlak en dus ook het plaatje met de verdeelingen dicht bij het
oculair moeten liggen. Vandaar de meer wetenschappelijke naam
van oculairmicrometer voor bedoeld verdeelingenplaatje. Het
oculair dient öf in zijn geheel öf voor een gedeelte als loupe,
waardoor men het reëele beeld van het objectief beschouwt, al naar
gelang voor het oculair het systeem van Ramsden of dat van
Huygens toegepast is. In beide gevallen bestaat het oculair uit
twee platbolle lenzen, die volgens Ramsden met de bolle zijden
naar elkaar en volgens Huygens naar het objectief gekeerd staan.
Het Ramsdenoculair werkt daardoor als een samengestelde loupe;
bij dat van Huygens werkt alleen de achterste lens als loupe. Hoe
het ook zijde oculairmicrometer neemt in de kijkerbuis een vasten
stand in, die geregeld wordt in verband met de constructie van
het objectief. Bij de kijkeropzetten van 7.5 cM. Veld en 7.5 cM. L/30
vinden we dan ook dicht voor het oculair een door glas afgedekte
spleet, welk dient om de oculairmicrometer te kunnen verlichten.
Echter krijgen we bij den huidigen vorm van dien micrometer het
bezwaar, waar hierboven op gewezen is, n. 1. de verlichting van het
gehééle glasplaatje met de verdeelingen.
En nu de verlichtingsmethode! Ik stel mij die voor tot stand
te brengen door een heel eenvoudig (kokervormig) electrisch
zaklantaarntje, waarvan het lampje omgeven is door een metalen
kapje met spleet, die past over de rechter-(desnoods linker)
bovenste helft van den oculaiimicrometer (zie fig. 6a). Het
geheel wordt b. v. door een paar veerende klemmen aan den kijker
bevestigd. In fig. 6a en b is dit voorgesteld voor een prismakijker.
Resumeerende komen we tot de volgende voordeelen:
492