Critische beschoumingeii naar aanlei
ding nan Blad 1 der „Legenda uoor
de Dederlandsch=lndiscfie topograïische
kaarten," 0
Hoewel wij vernemen, dat Keizer Augustus er eene kaartenver
zameling op nahield, dat Julius Cesar reeds door den Senaat
een besluit tot de kaarteering van het geheele Romeinsche rijk deed
nemen en Vipsanius Agrippa het plan zou hebben ontworpen
eene kaart der geheele aarde samen te stellen, is het toch aan
weinig twijfel onderhevig, dat al deze kaarten in de eerste plaats
slechts „itineraria" of wegkaarten waren. Zij dienden vooral voor
militaire doeleinden en de reizen der keizers. Bij hare samenstelling
ging men van het denkbeeld uit, dat de teekenaar zich volgens
rechte lijnen langs de verschillende richtingen der windroos voor
waarts bewoog en daarbij alle plaatsen, bergeij, rivierovergangen,
meren enz. opteekende, die in eene bepaalde richting achter
elkaar waren gelegen. De hoofdwegen werden door rechte lijnen
voorgesteld zonder op de bochten te letten, de landschappen
werden in oost-westelijke richting uitgerekt en in noord-zuidelijke
richting verkort, zoodat bijv. de Middellandsche Zee op een nauw
kanaal geleek.
1) Dat dit opstel zoo lang na de in-werking-treding van de nieuwe
legenda verschijnt, vereischt eenige toelichting. Het was schrijver dezes
bekend, dat een collega zijne gedachten over het onderwerp liet gaan en
uit den aard der zaak ging het niet aan hem het gras voor de voeten
weg te maaien, te meer omdat diens topografische en kartografische men
taliteit van dien aard is, dat eene vruchtbare gedachtenwisseling had kun
nen worden verwacht. Nu het echter door omstandigheden, buiten zijn
wil, bij plannen bleef en mij hoffelijk de vrije baan werd opengesteld, zette
ik mijne beschouwingen op papier, al komen deze dan eenigszins als
mosterd na den maaltijd.
508