percentages der samenstellende stoffen. De uitwerking van ammo-
naal overtreft die van pikrinezuur. De scherven krijgen bij ammonaal
een grootere snelheid en hebben daardoor een grooter doorslaand
vermogen. Als vergelijking diene, dat een St. G. van 12 c.M., gevuld
met de volgende springstoffen en daarna in de springkuil tot
springen gebracht, gaf:
met dynamon (86°/o salpeter -+- 14°/0 kool) 180 a 19C springstukken
met ekrasiet (gesmolten pikrinezuur) 420 a 440 springstukken
en met ammonaal 650 a 710 springstukken
Na de ammoniumsalpeterspringstofren komen de guanidinsalpe-
terspringstoffen. Het guanidinnitraat heeft de formule CH5N3HNO3.
Springstoffen met guanidinsalpeter zijn niet hygroscopisch en
dus meer geschikt voor opbewaren.
De explosieproducten van springstoffen zijn in het algemeen:
NH3, NOs, NO, NO2, N20, H20, N2O2, N2> N2O3, CO, C02, enz.
Een der nieuwste explosiefstoffen is het m 0 n a c h i e t, een meng
sel van ammoniumsalpeter, trinitrotoluol en andere stoffen. Wat
de gaswerking bij explosie betreft, [zoo is deze ook hier evenals
bij de genitreerde koolwaterstofverbindingen, door het CO, een
giftige.
Huefner en Kuelz hebben hieromtrent zeer belangrijke proeven
genomen en bevonden, dat bij 0.25% CO in de atmosfeer 60%,
en bij 0,11% CO nog 50,6°/o der roode bloedlichaampjes om
gezet werden in kooloxydhaemoglobine en dus onttrokken wor
den aan hunne functie. Zelfs bij 0,0 41°/0 CO werden nog 39°/0
der bloedlichaampjes omgezet. Als regel treedt de dood Jn, na
dat 65 a 7C°/o der bloedlichaampjes in kooloxydverbindingen
zijn overgegaan. Dit is echter gebleken iets geheel individueels
te zijn.
Bij een door CO-vergiftiging gestorven arbeider werd slechts
36°/0 oxydhaemoglobine gevonden; terwijl in een ander geval83%
werd aangetoond.
Daar bij het springen van een projectiel het CO zich snel over
een groot volume verdeelt, is de kans, om door CO te sterven,
uiterst gering.
Uit vergelijkende proeven met trotyl en steenromaniet bleek,
dat:
1° de wijze van verwerken van het steenromaniet zeer veel
moeilijkheden met zich brengt,
2° het vochtgehalte tijdens de bewerking zeer hoog wordt, en
het verwarmen op een gesloten waterbad steeds nookzakelijk is.
529