De veterinaire dienst is ingedeeld bij het Remontewezen, waarvan
het hoofd tevens chef is van eerstgenoemd dienstvak. Hoe bekwaam
ruiter of paardenman de remonte-officier ook moge zijn, hij is onkun
dig in de belangen en hygiëne der zieke dieren. De «nytoed van^de
zen misstand is dan ook in de uitoefening van den dienst duidelijk
"^rM 870 kwam dat al duidelijk aan het licht, zoowel aan Fransche
als aan Duische zijde.
Doch nog later gingen den Engelschen de oogen eerst open, hoewel
in Engeland de toestanden veel beter en practircher waren dan bij
welke mogendheid ook; hier gaf de Boerenoorlog hun een harde
les. (In 1903 kwam in Engeland een gewijzigde organisatie).
Onrustbarend groot werd het paardenverlies bij de Engelschen door
ziekte, in de 18e eeuw,
Naar aanleiding hiervan bepaalde een commissie van hoofdofficieren
den 24en Mei 1796, dat alleen aan personen, welke hun opleiding ge
noten hadden in het Veterinary College, de behandeling van zieke
paarden kon worden opgedragen.
De eerste veterinaty-surgeon werd toegevoegd aan het li06 reg.
dragonders.
Elk regiment cavalerie kreeg een paardenarts.
In 1802 worden zij ook benoemd bij de Royal Horse Artillery en
bij het Royal Waggoncorps. c
In 1796 werd professor Coleman de „Principal Veterinary Sur
geon die bij keuze paardenartsen aanstelde; deze heeien werden
tevens geregeld op de hoogte gehouden van alle nieuwigheden op vete
rinair gebied. Coleman had tevens de inspectie over de cavalenepaar-
den hield consult met de bij de regimenten ingedeelde paardenartsen
en was dus in voortdurend contact met zijn ondergeschikten en kende
tevens de behoeften van den dienst.
Het gevolg van deze betere organisatie gaf een daling van .0 o ais
sterftecijfer onder de paarden. Bijzondere aandacht en revisie werd
destijds aan het hoefbeslag gewijd.
Tot 1881 waren de paardenartsen officieren van het regiment.
Later vormden de paardenartsen een eigen zelfstandig corps, het
Army Veterinary Corps" (A. V. Cmet eigen uniform Doch het
voornaamste was wel, dat de veterinaire dienst een afzonderlijke
en geheel zelfstandige werd.
Niettegenstaande dat alles gaf de Boerenoorlog een groote désil-
lusie. Toen de Zuid-Afrikaansche oorlog uitbrak, ontbraken 21 °/0
van de paardenartsen. Aan 3E0 burger-dierenartsen werd toen de
veterinaire dienst opgedragen. Men had slechte elementen aan de
ziekenstallen, gebrek aan fourage, geneesmiddelen, verbandmateriaal,
enz. Uit Engelsch-Indië gestuurde hospitalen voorkwamen een
totaal échec \an den Engelschen veterinairen dienst.
Sedert 1884 was in Indië de veterinaire dienst anders ingericht
dan in het moederland; paarden verplegen in ziekenstallen (home-
system), waarin zij van alle onderdeden werden opgenomen, werd
niet meer gedaan.
548