Bij de aanslagoefeningen heeft de man geleerd na elke foutieve aanslag uit zich zelf af te zetten. Dat doet hij nu op de baan ook, zoodat het geen uitzondering is, dat de onderwijzer 4 a 5 maal „AAN" moet commandeeren, eer het schot valt. Na een onjuisten aanslag mag geen schot vallen. Van het juist aangeven van het afkomen wordt in de aanteekeningen melding gemaakt door het trefcijfer te onderstrepen. Hierdoor kan na afloop nagegaan worden, wie door het schot heen kan zien en wie hierin nog te kort schiet. De laatsten ontvangen dan nog extra richtoefeningen. Merkwaardig is het, dat op de baan zich nu alle fouten weer voordoen, die er bij de aanslagoefeningen met zooveel moeite zijn uitgehaald. De taak van den onderwijzer is dus om daarop bij elk schutter te letten en bij de aanslagoefeningen ieders speciale fouten er weer uit te halen. Na dit vuur wordt overgegaan tot het vuren schot voor schot op het Co. „AAN" en „VUUR" van den onderwijzer, die daardoor gelegenheid krijgt het narichten zooveel mogelijk te bekorten. Daarna wordt gevuurd het één-patronenvuur op het Co. „AAN" met tijdopneming voor elk schot door middel van het tertshorloge, en de afstanden vergroot tot 75, 100, 150 en 200 M. Leveren deze oefeningen bevredigende resultaten, dan pas wordt den man geleerd 2 a 3 schoten aan elkaar te koppelen en daarna het 5-patronenvuur. Dit laatste vuur wordt wederom op afstanden van 50 tot 200 M. beoefend. Van hen, die slechte schietuitkomsten hebben en toch de aanslag bewegingen goed uitvoeren, worden de oorzaken van dat slechte schieten opgespoord en tot nu toe is die oorzaak nog immer hier kunnen worden ontdekt. Hetzij dat die lag aan het niet hoog genoeg in den schouder plaatsen van de kolf, het sluiten van het rechter oog (vuurschuwheid), aan richtfouten of wat ook, de fout kon weggenomen worden en het schieten verbeterd. Opsporen van de fouten en daarna de oorzaak wegnemen, werkt beter dan schel den op Kromo of wie ook. Nimmer was lichaamsbouw de oorzaak, bij enkelen wel ooggebreken. (De oogen lijden veel hier op Curasao door het schelle licht bij gemis aan begroeiing.) Blijkt de man nu het 5-en ook het meer-patror.envuur goed te kun nen uitvoeren, dan vervalt de ellipsschijf en wordt deze vervangen door de strookschijf met rompen waarop wederom op de afstan den 50 tot 200 M. in alle houdingen wordt geschoten. 1) Ik heb op de verschillende strookschijven, rekening houdend met de verheffingen op de verschillende afstanden, een waardeering doen aan brengen van 1 tot 6, daarbij de afwijkingen in de hoogte aanmerkelijk ongunstiger waardeerend dan die in de breedte. 479

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 9