zware slagschepen willen vervangen door snelle, zware slagkruisers.
Schr. beschouwt dan verder een eventueel optreden van den la-
pansche vloot in onze wateren in de beide gevallen, dat we alleen
over een vloot van klein materieel, en dat we ook over een eska
der slagkruisers zouden beschikken. De door Schr. gedachte samen
stelling van onze vloot zou minstens omvatten 6 slagkruisers 6
verkenningskruisers, 2 „scout-cruisers" voor vliegtuigen 20 jagers
20 groote en 20 kleine onderzeebooten, bij welker totstandkoming
naar Schr s meening de personeelsk a estie met inbegrip van per
soneel yo°r mijnenleggers, depötschepen en steunpunten zullen 12
to ld.000 koppen noodig zijn - grooter moeilijkheden met zich
zal brengen dan de fmancieële zijde van het vraagstuk.
Mogen deze enkele grepen den lust tot lezen van het inderdaad
zeer belangwekkend artikel opwekken
Ook het volgend artikel, „Een bijdrage over onderzee-booten en
de aajibouwpolitiek voor de verdediging van Nederlandsch-Indië"
van de hand van den heer Chaillet, verdient onze volle belang
stelling. De heer C blijkt eveneens een voorstander te zijn van
slagkruisers voor onze vloot, doch heeft omtrent de wijze van op-
treden van o.z. booten andere opvattingen dan de schijver van
het voorgaand artikel. Als uitgangspunt voor zijn betoog noemt
schr. de mededeehng van onzen Marine-minister bij de behande-
lirg van de begrooting 1917 over een bezit in de toekomst van
25 o.z. booten. Dit getal vindt Schr. veel te klein, omdat n.z.tn.
bij een verdediging van onzen geheelen Archipel er een 10-tal
punten zijn van te wijzen als uitgangspunten voor de actie van
o z. torpedobooten; voor elk punt rekenende op 4 booten (waarvan
als reserve) om Schr. al tot 40 o.z. torpedobooten. Behalve deze beveelt
bchr. het bezit van onderzee-kruisers aan ter bedreiging van de
toegangswegen tot de havens van den vijand en is hij van meening
dat we met een 10-tal o.z. kruisers voor offensieve blokkade-
kruisér méér'Ult verc*er komen dan met één superdreadnought-
Stippen we overigens uit het artikel nog aan het voor de toekomst
hoopvol stemmend feit, dat blijkens ingekomen rapport Hr. Ms
„K t o.a op een 8-uursproef onder water uitstekend had voldaan
in de Indische wateren.
Van den verderen inhoud van deze aflevering vermelden we
alleen nog een kort pleidooi voor verandering van de distinctieven
m.» *Pari.ne~°^!cieren\. de rubrieken „Uit de pers" en „Korte
Mededeelingen terwijl de aflevering sluit met de beraadslagingen
in extenso over de Marine-begrooting 1917.
J-
660