gekondigd, hetzij voor geheel N.-i., hetzij voor een deel er van. Waar voor de buitenbezittingen in Stbl. 1904 no. 373 een speciale regeling is getroffen, ontbreekt in die voor java en Madoera een quaestie, waarin in de Nederlandsche wet wel is voorzien, nl. het geval, dat een deel .van Java van den zetel der Regeering is afgesneden. Men denke hierbij b. v. aan Oost-Java, aan de stelling Soerabaia, als een vijand in Midden-Java is geland, oprukt naar het westen en de verbinding ter zee is opgeheven. In Nederland is hierop gerekend, want in afgesneden gedeelten is dan een lagere autoriteit dan de Koning, nl. degene, die in dat deel met het hoogste militair gezag is bekleed, gerechtigd den S. v. O. of S.v.B. af te kondigen. In Indië is hiermede blijkbaar geen rekening gehouden. Hier zal dus in voorkomende gevallen op eigen ini tiatief moeten worden gehandeld en in dezen gelden zeer zeker de woorden van Mr. Dr. J. A. Eigeman, uitgesproken in de vergadering der Vereeniging ter beoefening van Krijgswetenschap van 19 December 1913; „een energiek bevelhebber zal zich „c. q. niet storen aan wettelijke of andere voorschriften (hier te „lezen: aan het ontbreken eener machtiging), doch het zou van een „te groot optimisme getuigen te beweren, dat alle ambtenaren een „verantwoording als deze zouden willen of durven aanvaarden." De S.v.O. of S.v.B. treedt in werking op het tijdstip, in het besluit vermeld, en de bepalingen, vervat in Stbl. 1901 no. 372, zijn van toepassing op die gebieden, welke in het besluit mede worden genoemd. De afkondiging geschiedt op de gewone wijze en ook de opheffing wordt bij G.B. bekend gemaakt, waarbij van stonde af aan de normale gang van zaken wederom in werking treedt. Ook omtrent een eventueele opheffing door het militair gezag in een geïsoleerd gebied van Java, staat niets voorgeschreven. De gevolgen, aan den S.v.O. verbonden, zijn te vinden in de artikelen 1 t/m 14 van meer genoemd Stbl. 1904 no. 372 en kunnen in drie afdeelingen verdeeld worden: A. de gevolgen van administratieven aard; B. die van persoonlijken aard en C. die van strafrechterlijken aard. ad. A. De gevolgen van administratieven aard. In normale tijden berust het hoogste gezag in handen der bur gerlijke autoriteiten. Zie terzake artikel 68 R.R., artikel 1 van het G.B. 1 Juni 1907 no. 11 Stbl. 26!, artikels 7 en 8 der Instructie voor de Hoofden van gewestelijk bestuur. 577

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 11