In den S.vO. wordt dit anders. Artikel 3 van Stbl. 1607 no. 261 zegt, dat in geval van oorlog of opstard de regelen van Stb1904 no. 372 en 373 gelden. Hoewel daar niet bij vermeld staat, dat dan ook de S.v.O. of S.v.B. te voren moet worden afgekondigd, kan aangenomen worden, dat de woorden „In geval van oorlog of opstand" hier synoniem zijn met „In den slaat van oorlog" of „in den staat van beleg In den S.v.O. dan gaat het gezag gedeeltelijk over van de eiviele op de militaire autoriteiten. In plaats, dat de militaire commandanten verplicht zijn alle mede werking te verleenen aan de civiele autoriteiter, worden de rollen omgekeerd en zijn volgens artikel 2 der regeling alle burgerlijke landsdienaren verplicht naar vermogen de van hen verlangde inlichtingen te verschaffen. Zooals reeds is vermeld, blijven de burgerlijke autoriteiten echter hun dienst zooveel mogelijk op de gewone wijze vervullen. Verschillende maatregelen nu kunnen door het militair gezag, dat dan het hoogste is, al dan niet in overleg met het burgerlijk bestuur worden genomen. Overleg plegen is voorgeschreven in de volgende gevallen: 1. Bij het vaststellen van nieuwe of het wijzigen der bestaande politiekeuren en reglementen, (art 3 al. 1.). Het spreekt van zelf, dat hiermede alleen zijn bedoeld de keuren en reglementen, vastgesteld door het Hoofd van gewestelijk bestuur, en niet het algemeen politiestrafreglement, vastgesteld bij G. B. (Stbl. 1872 No. 110 en 111). Bij het vaststellen van nieuwe reglementen zal dan Stbl 18E8 no. 17. als leidraad kunnen dienen. 2. Bij het nemen van maatregelen ter voorziening in de behoeften van inwoners en bezetting (art. 4 al. 1 Niet alleen, dat men daarmede beoogt een regeling te treffen om in de dagelijksche behoefte te kunnen voorzien, maar ook om de bevolking desnoods de plicht op te leggen bepaalde voorraden aan te houden en dus den uitvoer er van te verbieden. 3. Bij het maken der regelingen omtrent hulp door de bevolking bij militaire werkzaamheden te verschaffen, (art. 5). 4. Bij eventueel aan te brengen wijzigingen in den dienst van politie en brandweer (art. 6. al. 1.). 5. Bij het ten uitvoer brengen van doodvonnissen, wanneer niet op gratie kan worden gewacht en dadelijke uitvoering gebiedend noodzakelijk is (art. 13. al 4.) 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 12