uiterste willen ook gemaakt worden ten overstaan van officieren
der schutterij, sedert vervallen, en die van vrijwilligerskorpsen,
In Indië staat dit niet voorgeschreven, hetgeen wel gewenscht
is, te meer omdat wel gesproken wordt van Eur. ambtenaren
en officieren, zoodat het de vraag is, of een uiterste wil, gemaakt
ten overstaan van een Inl. officier, een V.A.K. officier b.v. niet
met succes betwist zou kunnen worden.
ad. B. Onder B. zijn genoemd, gevolgen van persoonlijken aard,
m.a.w. die gevolgen, die meer rechtstreeks spreken tot de indi
viduen, tot de inwoners in hunne privé-aangelegenheden.
Hieronder kunnen genoemd worden:
1. Het recht om, teneinde zich te overtuigen, dat de maatregelen,
genoemd in art. 4. al. 1. (zie punt 2 onder A.) uitgevoerd zijn,
zelfs tegen wil van den rechthebbende elke plaats door of van
wege het militair gezag te betreden, om huiszoeking of naspo
ringen ter plaatse te doen. Dit voorschrift is dus een uitbreiding
van dat in Stbl. 1865 no. 84 omschreven. Teneinde echter de
bevolking te vrijwaren tegen onnoodigen overlast, is bepaald, dat
deze huiszoeking of nasporingen alleen door officieren mogen
geschieden, die van hunne bevinding dadelijk middels proces
verbaal aan het militair gezag verslag moeten geven. (art. 4
al. 2, 3 en 4).
De artikelen 67 en 124 van het wetboek van strafrecht worden
dus hiermede stilzwijgend ten opzichte van het militair gezag
geschorst.
2. Het recht tot instelling van een censuur op drukwerken en
andere geschriften, teneinde verspreiding van berichten, die den
vijand van nut zouden kunnen zijn of die noodelooze ongerust
heid veroorzaken, tegen te gaan (art. 11.)
3. Het recht van gebruik of verbruikneming van particuliere
eigendommen. In de desbetreffende artikelen 8, 8a, 9 en 10 vin
den wij in het kort hieromtrent het volgende:
Het militaire gezag is bevoegd alles te doen wegruimen, wat
de verdediging in den weg staat, of juist het wegnemen er van
te beletten, mits een en ander in het belang der verdediging is.
Verder wordt in gebruik genomen al datgene, dat noodig geoor
deeld wordt.
Voor alles, dat op deze wijze geheel of tijdelijk voor den
particulier verloren gaat, kan schadeloosstelling worden verleend,
dan wel het gebruikte wordt, nadat het al of niet voor rekening
580