hoe het gouvernement hem alles ontnam, en daarbij zijn eigen aankoopen met klinkende munt betalen. Daarom is het toe te juichen, dat het militair gezag in dergelijke gevallen een voor schot mag verstrekken. Zelfs ware te wenschen, dat bepaald was, dat te allen tijde een zoo groot mogelijk voorschot moest worden gegeven, omdat tusschen het tijdstip der in-beslag-ne- ming en dat, waarop de schadeloosstelling kan worden uitge keerd, minstens eenige maanden liggen. Immers om schadever goeding te krijgen moet belanghebbende binnen 2 maanden na de opheffing van den S. v. O. of na de wederbeschikbaarstel- ling een aanvraag indienen aan het Departement van Oorlog, dat dan binnen 2 maanden na ontvangst dier aanvraag een bedrag als schadeloosstelling aanbiedt. Blijft het Departement van Oorlog in gebreke, en zijn er inmid dels 4 maanden verloopen sedert de indiening der aanvrage, dan kan belanghebbende langs den weg van rechten den staat een proces aandoen. Wanneer men nu bedenkt, dat in gewone tijden de departe menten niet vlug werken, dat na opheffing van den S. v. O. of S.v.B. het werk aan het D. v. O. toch al buitengewoon vermeer derd zal zijn, dan behoeft het m. i. geen betoog, dat men zoo veel mogelijk door contante betaling, dan wel door het verlee- nen van een zoo groot mogelijk voorschot, bovengeschetste regeling moet trachten uit te schakelen, dan wel de bezwaren verminderen. Dat hoogstens 5000 per persoon bij wijze van voorschot mag worden uitgekeerd, is geen bezwaar. De inlander en zij, die het het hardste noodig hebben, bezitten geen eigendommen van grootere waarde en zoo ja, dan mag gereedelijk worden aangenomen, dat zij behooren tot die klasse der maatschappij, die begrijpen, waar het om gaat en kunnen wachten ad. C. Als punt C. werden genoemd de gevolgen van straf rechter lijken aard De artikelen 13 en 14 geven daaromtrent voorschriften, die in het kort hierop neerkomen, dat voor de militaire rechtspraak eenige vereenvoudigingen aangebracht worden, terwijl bij afwe zigheid van een burger rechter de krijgsraden in hoogste instantie vonnis vellen over strafbare feiten, door niet-militairen gepleegd. Het recht van beroep, revisie of cassatie vervalt, wanneer de bij de wet aangewezen burger rechter niet in staat is van een en ander kennis te nemen. 582

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 16