De gevolgen van persoonlijken aard zijn: L het recht tot uitvaardigen en verscherpen van het verbod tot het dragen van wapenen door niet- militairen, c q. van de inle vering daarvan (art. 23 al. 1). Van bijzonder veel belang is dit met, omdat dit verbod in vredestijd ook feitelijk reeds Alleen verscherping en uitbreiding is noodig. De uitlevering is natuurlijk alleen een voorzichtigheidsmaat regel, en niet een middel om aan wapenen en munitie te komen, zooals een der toenmalige kamerleden bij de behandeling aer Nederl. wet zeer naif vroeg. Niet overbodig wil het mij lijken, dat ook in den S.v O de overheid dit recht in zijn vollen omvang zou hebben. Thans wordt er niet van gerept. 2. Het recht om het verkeer naar buiten het gebied stop te zetten waarvan de strekking tweeërlei is, nl. om aanraking met den vijand door burgers te voorkomen (art. 19) en om gebrek aan werkkrachten c.q. aanvulling ten behoeve van militaire diensten te voorkomen (art. 26 en 27 Lit dit laatste artikel volgt, dat de bevolking genoodzaakt kan worden, militaire dien sten te verrichten. Uit een volkenrechterlijk oogpunt verdient het dan wel aanbeveling deze menschen van een duidelijk onderscheidingsteeken te voorzien, teneinde hen te vrijwaren voor een minder aangename bejegening, als zij in 's vijands handen mochten vallen. In Holland bad men bij het begin der mobilisa tie hiermede al dadelijk rekening gehouden door hen, die als burgers militairen dienst deden, te verplichten een oranje band met het Nederl. wapen er op om het hoofddeksel of om den arm te dragen. Een voorschrift, op welke wijze men hier deze personen wil onderscheiden, is mij niet bekend. 3. Het recht tot uitzetting van gevaarlijke personen (art 25) een recht, dat in gewone tijden den G. G. is toegekend. In Holland is dit meermalen toegepast ten opzichte van bekende smokkelaars. Het recht om poststukken e. d. in beslag te nemen deze te openen; telegrammen en andere stukken, aan eenige Instelling van vervoer toevertrouwd, op gelijke wijze te behandelen. Dit artikel is dus een uitbreiding van het bepaalde in het K. B van 25 Juli 1893 no. 36 Stbl. 240, terwijl art. 127 Wetb. v.' Strafrecht ten behoeve van het militair gezag tijdelijk wordt ge schorst. Het eenvoudigste is ten behoeve van deze censuur offi cieren te plaatsen op de postkantoren, en hen alle telegrammen, 584 06SI3Ht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 18