de kracht en de ligging der stelling. Het nadeel van het verraden
der juiste plaats van de stelling wordt echter grootendeels weg
genomen, doordat de Inf. bij indirecte richtwijze ongez en het vuur
zal afgeven; altijd zal de rookontwikkeling echter niei teveibergen
zijn. Trouwens, meestal zal de artillerie reeds op giootere afstan
den het vuur hebben geopend en komt het verraden van ongeveer
de plaats der stelling op hare rekening.
Het bekend zijn van de afstanden in het voorterrein tot bepaalde
voorwerpen daarin heuvelruggen, kampongranden bij indirecte
vuurwijze een voorname factor, zal bij den verdediger van versterkte
stellingen bijna altijd voorkomen.
En dan zal bij de afdeeling, die, gedekt en ongezien voor den
vijand, rustig haar vuur kan afgeven, het moreel siijgen, hetgeen
aan de zuiverheid van richten ten goede zal komen.
In Nijland leest men, dat het te bezigen vizier, waarmee op een
hulpmikpunt moet worden gericht, nauwkeurig kan worden berekend.
De formule daarvoor wordt omslachtig en ondoelmatig genotmd
en heeft voor de practijk dan ook geen waarde. De in Nijland
behandelde indirecte vuurwijze is echter in de practijk ook zeer
lastig en tijdroovend Zij kcmt in het kort hierop neer.
Een afdeeling in A (fig. 1) vuurt op een doel in C over een
hoogte D AC is geschat op 150C M„ AD AB) op ECO M. en
BD op 15M. De verheffing op ECC M. in de baan van I50C M. is
21.78 M., dus DG DF) is 6.78 M. De verheffing op 5C0M.
in de banen van 9C0 en 1(00 M. is resp E 98 en 7.69 M. Welk
van de twee vizieren wordt gekozen, hangt dus af van de diepte
van het doel en andere omstandigheden.
Voor deze methode zou men dus steeds de verheffingen moeten
bepalen en de tabellen daarvan bij zich hebben. Indien A en C niet
ongeveer in één horizontaal liggen moet bovendien de verheffing
bij C of - in rekening worden gebracht en bepaald worden,
in welke baan die verheffing op 15(0 M. voorkomt Met de nieuw
gevonden baan wordt daarna de bovengenoemde berekening gemaakt.
Een andere, meer eenvoudige methode is deze:
AC (fig. II) is geschat op 1(00 M, AB op 1E0 M en BD op3M.
tg^—tg/3
tgy, (?vg-)= i+tg^tg/3 tg tg/3, daar
tg tg /3 zeer klein is.
tg 23.47 °/00
tg 20 °/00
600
tg 7x 3.47 0/00