Het gevraagde vizier is dus 3C0 M.
Deze methode heeft boven de vorige nog het voordeel, dat ze
ook doorgaat bij het niet op één horizontaal liggen van A en C.
Alleen zal dan het schatten van den afstand BD moeilijkheden op
leveren.
Veel eenvoudiger dan deze en soortgelijke methodes is die, welke
ik bedoelde. Als hulpmikpunt wordt hierbij ook niet genomen een
hoogterand tusschen den schutter tn het doel; men kiest het hulp-
richtpunt boven het doel en daarachter.
Zij in fig III: A de standplaats van den schutter, C het te bevuren
doel. Stel nu, dat zich in of achter C een boomenrij bevindt (bosch-
rand), waarvan de toppen D in A te zien zijn, terwijl C en A door
den heuvel H voor elkaar onzichlbaar zijn. De afstand tot C wordt
i geschat, waartoe de commandant naar H gaat. De afdeeling zal zich
meestal niet ver achter den heuvelrug bevinden, d.w.z. op afstanden
van 10-25 M. De commandant bepaalt nu, met welk vizier deaf-
deeling zal vuren op het hulpmikpunt D om den bundel in C te
krijgen Door den korten afstand van A tot H zal de vuurleiding
worden vereenvoudigd, daar de commandant zich een 25 M. zijwaarts
van een vleugel der vurende afdeeling kan opstellen op den heu
velrug, zonder gevaar van getroffen te worden. Daar kan hij het
invallen van den bundel waarnemen en c.q. een ander vizier opgeven.
Hoe wordt nu in verband met de afstanden AC en CD het
j vizier bepaald, waarmee op D wordt gerichi?
Stel, dat AC is geschat op I4C0 M de afstand CD is bepaald
i op 20 oo, wel is waar van uit punt H, doch DAC en DHC
verschillen zoo weinig, dat practisch gesproken ook van uit A de
afstand CD 20 °l oo is.
Stel den schootshoek bij het gevraagde vizier x, dan is
tg 7x tg (y;x (3) ig7x - tg f3.
tg rx 44 46 °/oo
tg f3 =20 °/oq
tg 7x 24.46 oo
Het gevraagde vizier is dus dat van 10C0 M.
i Om nu deze berekeningen te ontloopen en een hulpmiddel te
i vervaardigen, waarop bij verschillende afstanden AC en CD het
gevraagde vizier aanstonds kan worden afgelezen, gaat men als
volgt te werk.
Volgens de schootstafel van het geweer M. 95 zijn de tangenten
der schootshoeken in °/00 op de verschillende afstanden, als hier
onder aangegeven. In de 3de kolom vindt men van boven naar
601
.1 T. M. 40 1917.