punt- waarbij men soms nog keuze heeft en met de opstelling van de vurende afdeeling kort achter een dekking. Om het vizierkaartje zoo nauwkeurig mogelijk te maken, moet ieder persoon vóór het maken er van zijn eigen armafstand meten. Om het vervaardigen van het kaartje te vereenvoudigen, is achter de 4de kolom een 5de en 6de kolom geplaatst, waarbij de armafstand resp. 60 en 70 c.M. is genomen. Het spreekt van zelf, dat de °/00 indeeling aan den linkerkant van het vizierkaartje.hiermee rekening moet houden. Deze indeeling in °/00 kan ons van veel nut zijn tot het juist aangeven van doelen in het terrein. Evenals men bij het aangeven van plaatsen op de kaart behoefte gevoelt dit duidelijk en vlug te doen ten op zichtevan een andere, dade ijk vindbare plaats b.v. 250 M. tenZ. van hp. 414; driesprong paardepaden 5C0 M. O. van de 2 van Babakan 2 zoo is het wenschelijk, dat ook doelen in het terrein vlug en nauwkeurig worden aangegeven ten opzichte van aanstonds in het oog springende punten. En dit gebeurt niet, noch door den man, noch door het kader. Meestal vergenoegt men zich het doel met de hand aan te wijzen; de richting, waarin gewezen is, moet dan maar door dengene, wien men het doel opgaf, ongeveer geraden worden. Laatst liet ik mij de plaats van een triangulatiepunt aangeven. Ofschoon er een kenbare boom in de nabijheid was en volstaan had kunnen worden met: „Zooveel °/0o (vingers) rechts van kenbaren boom", volgde er integendeel een omstandig verhaal. Neemt zelf eens de proef en laat u een punt in het terrein duidelijk maken, het is uitzondering, als er vlot geantwoord wordt. Het ligt nu geenszins in mijn bedoeling om aan het kader een °loo staatje te geven, maar wel om niet alleen het kader, maar ook den man te leeren, vlug doelen te kunnen aangeven en vinden en wel op de wijze, zooals door de artillerie breedten en hoogten met de hand worden gemeten, met dit verschil, dat voor de infanterie geen lastig te onthouden onderscheid behoeft te worden gemaakt tusschen de verschillende vingers. (Richtvoorschrift Bereden Artillerie, Hoofdstuk III, 7). Het aangeven van doelen geschiedt, zooals boven reeds gezegd is, ten opzichte van dadelijk opvallende punten in het terrein, b.v. „vier vingers rechts van alleen staanden klapperboom recht vooruit". Het is niet zoo'n moeite om het den man te leeren, doch er dient hem uitdrukkelijk op te worden gewezen, dat de arm moet worden gestrekt. 604

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 40