Het Hoogste Rechtscollege neemt dus aan, dat de kleine mon-
teeringstukken of zoogenaande compagniesgoederen, moeten zijn
die militaire goederen, die den man slechts ten gebruike zijn ver
strekt van Gouvernementswege (veldflesschen, hang- en veldklamboes
enu') juich deze beslissing in zooverre toe, dat daarmee de groote
onbillijkheid wordt weggenomen, dat de gewone goedverkooper
die, als hij niets meer over had, deserteerde met melding binnen
4 weken, niet voor den krijgsraad getrokken werd, terwijl zijn
kameraad die hetzelfde reisje maakte, maar zijn spullen na rayons
overschrijding van de hand deed, zijn vergrijp met detentie moest
boeten.
Zoodra dus blijkt, dat het meegenomen goed den man in eigen
dom toebehoorde en hij zich binnen 28 dagen meldde, moest de
zaak disciplinair (art. 18 R.K.) worden afgedaan.
Kaarten en feaartentasschen.
De velddienst brengt veelal mee, dat men telkens op de kaart
moet zien en waar men daarbij dikwijls bovendien nog andere
voorwerpen in de hand heeft te houden - berichtenboekje kijker
enz. - is het ten zeerste gewenscht, dat het gebruik van élk dier
duigen op zichzelf zoo weinig mogelijk last veroorzaakt
Bij den kijker zijn onnoodige moeilijkheden weggenomen door
een riem, waaraan hij om den hals gehangen kan worden, zoodat
het toestel niet telkens uit het foudraal genomen en vervolgens
weer daarin opgeborgen behoeft te worden.
Anders is 't gesteld met de kaarten.
Volgens het voorstel van de commissie van advies in zake de
vaststelling van de bepakking voor de Infanterie zou een kaarten-
tasch met een mousquetonhaak aan den gordel gehangen wor
den - ergo bij gebruik van de kaart die tasch afgehaakt en verder
zoolang men die kaart elk oogenblik noodig kan hebben, in dé
hand gehouden moeten worden, dan wel de tasch telkens aan- en
afgehaakt dienen te worden.
Heeft men een in bepaalde afmetingen gevouwen kaart-zooals
blijkens rondschrijven van het Hoofdbureau van den 1 opografischen
Dienst dd. 23 Januari 11, N° 78/45, voor gebruik bij den troep
verstrekt zal worden - dan wordt de last nog grooter, zoodra men
het terrein aan beide zijden van een vouw noodig heeft en de
kaart dan niet in de tasch kan blijven: Komt men terecht in een
terreingedeelte, gelegen om een „viersprong" van vouwen, dan
wordt de kaart bedenkelijk lastig te hanteeren. En als we een
regenbui krijgen over zoo'n niet door mica beschermde kaart wordt
de onleesbaarheid al gauw in hoogere mate bevorderd dan door
het herhaaldelijk vouwen langs dezelfde lijnen, en hebben we aan
een kaart, duidelijker gedrukt dan op 't thans verkrijgbare linnen
Hiermee is zeker niet bedoeld het linnen der z.g. „zakdoek-kaart
ten, want de druk daarop laat m. i. aan duidelijkheid weinig of niets te
wenschen over.
645