nog voor kustartillerist zal moeten spelen (Technische inrichtingen,
trein enz. maar buiten beschouwing gelaten. Voor veroordeeling
van dit systeem liggen de bewijzen voor het grijpen). Nemen we
vooralsnog het overzichtje zelf maar eens en beschouwen wij dit
in verband met het artikel „Artillerie-Schietscholen" in hetzelfde
nummer. Art. laat zich daarin vrij somber uit over de kennis,
welke ons artillerie officierskorps bezit. Citeeren wij eenigezinnen:
„Zelfs alle, voor ons nadeelig werkende factoren in aanmerking
„genomen, zouden m.i. betere resultaten verkregen kunnen worden,
„dan men thans voor oogen ziet.
indien de vaardigheid in juist dit eene ontbreek!vaardig
heid in het schieten.
„Het kennen alleen van reglementen behoort tot de meest elemen
taire eischen, die men stellen mag, terwijl de praktijk ons leert,
„dat menschen, in het bezit van deze kennis, en van niets meer
„voor zeer buitengewoon doorgaan. Hei inzicht in eenvoudige
„begrippen op artil eristisch gebied ontbreekt in vele gevallen.
„Wil men bewijzen? Ziet hier gemaakte regelementen maar eens
„en hoort de beschouwingen, bij oefeningen ten beste gegeven!
de officieren van andere wapens, dieen boven
dien den totaal-indruk mede naar huis nemen, dat aan de artillerie
„nog veel ontbreekt".
Bij een dergelijken toestand wil nu de overzichtschrijver nog,
dat de artillerie-officieren artikelen over kustartillerie gaan bestu-
deeren, de armen die niet eens tijd kunnen vinden om boeken en
tijdschriften over veld- of vestingartillerie (laat staan tactiek van
verbonden wapens enz.) te bestudeeren (niet slechts in te zien),
omdat zij, zoodra ze de reglementen van hun onderdeel ook maar
een beetje kennen, met spoed weer aan een ander onderdeel moeten
beginnen.
Ook de woorden in het overzicht „ruimt aan dit onderdeel van
de havenverdediging eene plaats in, die m.i. hooger is dan haar
toekomt" zijn bewijzen voor een veroordeeling van het system.
Hoe kunnen in de toekomst, wanneer wij zoo nu en dan eens
iets aan kustartillerie doen, beoordeelen, hoe hoog de plaats is, die
toekomt aan de schiettactiek en de hoogere leiding bij kustartillerie?
Zal er wel eenigszins sprake kunnen zijn, van hoogere leiding?
Iemand, die voor zich zelf de vraag boven dit artikel gesteld,
wil gaan beantwoorden, grijpt in de eerste plaats naar de artikelen,
welke ten tijde van het 46 millioen-ontwerp voor de kustverdedi
ging in Holland, de gemoederen bezig hielden en min of meer
verhitten. Al deze artikelen hier in extenso te bespreken zou na
tuurlijk te veel gevergd zijn van redactie en lezers. Voor belang
stellenden zijn ze in elke garnizoensbibliotheek te verkrijgen. Een
kort overzicht is echter op zijn plaats
In het Staatsblad No. 128 Anno 1910 is opgenomen het ontwerp
tot instelling van een fonds ter verbetering van de kustverdediging,
waarbij o.m. werd voorgesteld deze onder het Departement van
Marine te brengen, op grond van overwegingen, welke werden
genoemd en uitvoerig toegelicht.
650