welke lastig te bestrijden zijn, zich steeds grondig op de hoogte van de inrichting stellen, teneiede de zwakke plekken te ontdek ken en daarmede hun voordeel te kunnen doen. Ad 4 en 5. Uit de hiervoor aangehaalde schrifturen blijkt, dat de vuurwijze, afstandmeting en herleiding voor kust- en scheeps- artillerie min of meer belangrijk afwijkt. Dit is afhankelijk van het min of meer nieuw zijn van het type materieel, dat daarbij gebruikt wordt In principe is het echter weinig verschillend. Een zeeofficier zal zich dus op dit gebied in een kustfort spoedig geheel thuis voelen, de landartillerist, die moet beginnen met zijn lang vergeten boeken en dictaten van de K.M.A. weer op te rakelen, heeft daar voor uit den aard der zaak veel meer tijd noodig. ad 8. Een zeeofficier, die over het algemeen wel kijk heeft op vaarwaters, zal het betrokken vaarwater in weinig tijd leeren kennen. Voor een landartillerist is dat echter niet zoo gemakkelijk: een grondige studie van zeestroomingen en dergelijke zaken zal daarbij moeten worden gemaakt. Het is al eens meer voorgekomen, dat op dit gebied enorme fouten werden gemaakt uit gebrek aan grondige kennis. ad 9. Belangstelling in het vak is, ik zou haast zeggen, het halve eieren eten. En de belangstelling komt met het grooter worden van de kennis. Het is een oude regel, dat, hoe meer men van iets op de hoogte komt, hoe meer men er naar gaat streven die verkregen kennis te vergrooten. ontbreekt de belangstelling, dan wordt de dienst wel gedaan en misschien voor een even oppervlakkig beoordeelaar ook göèd gedaan, maar de stuwkracht ontbreekt, vooruitgang is er niet, en stilstand is achteruitgang. Belangstelling kan men bij een zeeofficier, die lijdelijk medeloopt, nog wel eenigszins veronderstellen!, omdat al hetgeen hij op het fort leert, hem later misschien nog van direct nut kan zijn. Voor een landartillerist, die in hetzelfde geval verkeert, staat de zaak echter anders, wanneer het nieuwtje er af is Op zijn hoogst wordt zijn artilleristische blik wat verruimd en doet hij op ballistisch gebied wat ondervinding op Een andere zaak is het voor die zee- of artillerie-officieren, die te kennen geven het voornaamste deel van hun diensttijd bij de kustartillerie te willen doorbrengen. Dat deze personen te vinden zijn, is ongetwijfeld het geval. Voor ballistici is hier een ruim arbeidsveld open en zoo is er meer, dat iemand ook zeeofficieren kan bewegen zich in deze richting te bekwamenzeer zeker, wanneer de voorwaarden, zoo noodig, nog aantrekkelijk worden gemaakt. Uit het voorgaande blijkt wel, dat het officierskorps van af de oudere luitenants (dus het leiding gevend gedeelte) beslist een vast korps moeten vormen. Voor de jongere, die feitelijk een zeker soort hooger en meer ontwikkeld kader zijn, dringt deze eisch niet zóó. Aan hun kennis behoeft vooralsnog slechts de eischen gesteld te worden genoemd onder 1-4, waaraan vrij spoedig kan worden voldaan. Afstandmeting en herleiding zijn in handen van de oudere luitenants, zoodat de kennis van de jongeren dienaangaande niet zoo grondig behoeft te zijn. Zij kunnen gerecruteerd worden uit zee- zoowel 653

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 93