zienswijzen veranderd, of geef ik ze verkeerd weer, dan houd ik
mij aanbevolen voor opmerkingen.
De spieren worden ontwikkeld door ze arbeid te laten verrichten.
Door dien arbeid ontstaan echter in de werkende spiergroepen
stoffen, die een vergiftigende werking uitoefenen; laten wij ze
„vermoeistoffen'' noemen. Deze vergitftiging uit zich door ver
moeidheid van die spiergroepen, soms zelf door pijn, b.v bij het
langen tijd gestrekt ophouden van een arm of been. Door ontspan
ning irust) der spieren worden de vermoeistoffen daaruit wegge
voerd; hoe langer de ontspanning, hoe minder vermoeistoffen nog
aanwezig zijn bij een daarop volgende spierwerking, dus hoe minder
„vermoeid" die spieren dan zijn.
Houdt men langen tijd achter elkaar, zonder ontspanning (d. i.
zonder afvoeren der vermoeistoffen', een spiergroep gespannen,
dan hoopen de vermoeistoffen zich daarin op en zal men de
spanning dier spiergroep eindelijk moeten staken wegens vermoeid
heid. Gemakkelijk te begrijpen is het nu, dat arbeid langer zal
kunnen worden volgehouden, als men de vermoeistoffen telkens
voor een deel laai afvoeren (d. i. als men niet te lang achtereen
werkt) dan wanneer men daartoe geen gelegenheid laat. Boven
dien echter heeft opéénhooping van vermoeistoffen een nadeelingen
invloed op het hart en het geheele lichaam
Conclusi 1. Tot ontwikkeling van spieren zijn zware oefeningen
niet vereischt.
2. Meermalen gedurende korten tijd. oefenen, waarbij de oefeningen
zoo eenvoudig zijn, dat de meesten ze zonder te veel inspanning
kunnen uitvoeren, is goed.
3. Een enkele maal langen tijd oefenen heeft evenveel nadeel
als nut; te zware oefeningen zijn zelfs nadeelig.
Toelichting: Iemand, die zich 5 maal kan „optrekken" moet men
het niet voor een zesde maal laten probeeren; hij wordt eerder
ontwikkeld door zich 3 keer in de week 2 X te laten „optrekken",
dan ééns per week 6 X.
Zeer dikwijls hoort men de opvatting: als een man een oefening
met gemak uitvoert, heeft hij er niets aan. Dat is wel degelijk
het geval; zijn spieren werkten immers? Alleen kan men met hem
wat verder gaan.
Nu is één uur gymnastiek per week (op den dag van binnendienst)
n.m.m. onvoldoende orn verkregen vaardigheid ten volle te onderhou
den en zeker onvoldoende voor verdere ontwikkeling (manschappen,
pas bij een veldbat0" aangekomen zijn slechts onderlegd-, nog geens
zins volleerd!) Ik heb hooren fluisteren, dat bij de binnenkort te
verwachten nieuwe schietopleiding voor de infanterie de dagelijksche
aanslagoefeningen niet meer voorkomen. Kijk, zou het nu geen
warme aanbeveling verdienen ons van die gewonnen minuten on-
middelijk meester te maken voor het stiefkind, gymnastiek genaamd?
Reeds zie ik vele ongeloovige gezichten: „Een 10 min. of Kuur
gymnastiek, wat heb je daar nu aan; je kunt niet eens alle men-
schen een beurt geven". Ja, daar gaat het juist om, wij en ons
kader moeten het zóó inrichten, dat ieder man 2 a 3 beurten min-
655