Willen we tegen beide soorten van tegenstanders onmiddellijk,
wanneer we met hen te doen krijgen, met voldoende bekwaamheid
kunnen optreden, dan moeten we ons bij de veld- en depötbataljons
en de kaderscholen uitsluitend bepalen tot den B.V. en op Java
bovendien een afzonderlijk korps van enkele compagnieën orga-
niseeren en africhten eveneens uitsluitend tegen den I. V.. Dit
korps zal moeten dienen tot aanvulling van de troepen op de
buitenbezittingen, alsook om in bijzondere gevallen afdeelingen in
haar geheel uit te zenden.
Natuurlijk moet voor alle militairen en in het bijzonder voor de
officieren de gelegenheid opengesteld worden, om van de eene
soort troepen naar de andere over te gaan.
Die I.V.-troepen zullen c.q. tegen een B.V. minstens even goed
bruikbaar zijn, als het omgekeerde het geval zal wezen, zoodat
hetgeen zij kosten aan geld en menschen, bij een eventueelen
oorlog tegen het buitenland niet als weggegooid beschouwd zal
behoeven te worden.
Kunnen we ons echter de weelde van twee soorten infanterie
niet veroorloven, dan moeten we 't niet langer in beide richtingen
blijven bederven door een tweeledige opleiding van dezelfde troepen
en zijn we alleen verantwoord, wanneer we ons tevreden stellen
met van twee kwaden het ergste te vermijden door bij alle in
fanterie op Java en de kaderscholen ons uitsluitend te richten
op den B.V.. Want deze is thans verreweg de hoofdzaak en zal dit
in de toekomst ook voorloopig zeker blijven.
Bij de actie tegen den I.V. moeten wij ons dan maar verlaten
op ons aanpassingsvermogen, de oefening bij de troepen op de
buitenbezittingen, onze betere bewapening en organisatie, en ons
overigens wat meer verliezen aan menschen, tijd en geld getroosten,
Mei 1917.
N. X.
676