het ontbijt en soep eten, om 9 uur een extra-ontbijt te ver
schaffen
Na 2 maanden is de recruut physiek veel sterker geworden, de
militaire houding is hem bijgebracht, de passen kent hij, zijn coör
dinatievermogen is vermeerderd, zijn gevoel van eigenwaarde
en door de theorieën zijn militair gevoel zijn ontwikkeld en
nu kan hij met vrucht de verdere oefeningen volgen, die dan ook
veel vlotter van stapel zullen loopen.
De africhtingstijd zal niet noemenswaard verlengd worden.
Maar we moeten goede instructeurs hebben.
Instructeurs
Je bent instructeur of je bent het niet. Hiermee mag niet de
hand gelicht worden. Een instructeur moet volkomen berekend
zijn voor zijn taak. Wat aan een recruut bedorven wordt, zal na de
africhting slechts zeer zelden hersteld kunnen worden.
Een onderofficier, die aanleg toont voor het geven van onder
wijs, wordt als hulpinstructeur bij een compagnie recruten geplaatst
en naar gelang van zijn bekwaamheden door den instructeur ge
bruikt. Hij kan dan van den instructeur de kunst afzien en na
eenigen tijd op voordracht van den compagniescommandant aan
gesteld worden tot instructeur.
Nimmer mag echter een onderofficier, die nog nooit in deze
richting werkzaam is geweest, dadelijk als instructeur optreden
Bij gebleken geschiktheid echter zou het wenschelijk zijn, den
instructeur zoo lang mogelijk bij het depötbataljon te laten blijven.
De tegenwoordige regeling (de klasse onder een instructeur met
2 a 4 hulpinstructeurs) voldoet wel; echter is het naar mijne meening
te beteuren, dat een Amb onderofficier nooit vast instructeur kan
zijn.
Terwijl het bij het tekort aan Eur. onderofficieren dikwijls voor
komt, dat een Amb. onderofficier een klasse africht tot volkomen
tevredenheid van compagnies- en korpscommandant en dus getoond
heeft volkomen geschikt te zijn voor instructeur, staat een volgende
maal diezelfde onderofficier, als hulpinstructeur onder zijn Eur.
collega, die vaak in tact, geduld en taalkennis zijn mindere is.
Dat hierdoor tusschen beiden een minder hartelijke verhouding
ontstaat, is duidelijk.
Wanneer het werkelijk waar is, dat Amb. onderofficieren in gel
delijke zaken minder goed voldoen, dan kan eene strenge controle,
1) Wat viel ep de K. M. A., na het paardrijden buiten, het extra-
ontbijt niet in grage magen!.
886