zoo noodig gepaard met zware straffen, veel voorkomen en verbe
teren. In elk geval zij dit geen reden om den Amboinees als instruc
teur stelselmatig bij zijn Eur. collega ten achter te stellen. Men
streve integended naar opheffing ook van de Amb. militairen.
De taak der officieren.
Boven schreef ik reeds, dat de instructeur ten volle berekend
moet zijn voor zijn taak. Aanmerkingen maken op den instructeur
vóór de klasse is uit den booze. De recruut moet in zijn in
structeur den man zien, die alles weet en dien hij in alles zooveel
mogelijk moet trachten na te volgen. Een instructeur zonder
ambitie is niet de ware. En hiermede vervalt het nut van het
voortdurende surveilleeren door officieren.
Tegen onnoodig ruw optreden is het voldoende, dat compagnies-
en korpscommandant elk oogenblik onverwacht op het oefenterrein
kunnen verschijnen;
Klasseleider kan de officier niet zijn, daar de compagniescom
mandant de lijn bepaalt, in welke de klasse geoefend zal worden.
Dus stel ik mij voor, dat de instructeur de klasse africht in
exerceeren, voorbereidende schietoefeningen en theorieën. De
officier-klassecommandant overtuigt zich nu en dan van den graad
van geoefendheid zijner klassen, en neemt de uitrukkende dien
sten: velddienst, pionieren, schieten, enz. voor zijne rekening.
Schietopleiaing.
Dit gedeelte der opleiding, vooral die der 16-22, vereischen
de meest nauwlettende zorg.
Aan iederë klasse wordt voor dit onderricht een instructeur aan
gewezen, die de landstaal volkomen meester is; dus meestal een
landgenoot van den recruut, terwijl bij gebleken geschiktheid hij
steeds als zoodanig werkzaam moet blijven. Hij is dan ten volle
verantwoordelijk aan den officier-klassecommandant.
Het drukpunt nemen tijdens den aanslag vormt voor den recruut
een bijna onoverkomelijk bezwaar, terwijl zelfs bij de goede
s hutters van een veldbataljon, dikwerf het drukpunt nemen oor
zaak is van een ontijdig afgaan van het schot Daar de tijd
winst door deze manier van drukpunt nemen niet noemenswaard
kan zijn, zou het wellicht beter zijn, drukpunt te laten nemen, nadat
het geweer in den aanslag ligt, en tevens door te drukken.
21 behandelt het beeldschieten, dat tevens dient om de mo
gelijke vrees voor het schot weg te nemen.
Daarna komen pas de aanslagoefeningen en in 32 eerst de
schoolschietoefeningen.
687