9898 9896 Uit de Practijb. 9898 9898 Wenken, Dragen en antiroorden op gebied non militair strafrecht. Wenken. 17. Bij een onderhoud met den Hoofdcommissaris van Politie te Batavia bleek me, dat het betrekkelijk zelden opvatten van vermiste Europeesche militairen hier te Lande wel in eerste plaats hieraan moet worden toegeschreven, dat de Politie (door tusschenkomst van het Bestuur) inlichtingen over de vermiste persoon krijgt, die in de meeste gevallen onvoldoende zijn om tot een arrestatie te leiden, ook al worden ze aanstonds naar heinde en ver overgekabeld, zoodat het den vluchtelingen niet moeilijk valt zich bp een schip aan te laten monsteren of te verstoppen en zoo het vaderland te bereiken. A. O. 31 van 19C0 art. 31 schrijft den korpscommandanten voor, om zoo spoedig mogelijk, nadat een militair uit zijn kwartier vermist wordt of van verlof is achtergebleven, door tusschenkomst van den plaatselijk (militair) commandant aan het hoofd van plaatse lijk bestuur een opgave in simplo van den vermisten militair in te dienen. De H.C V.P deelde me mee, dat deze opgaven doorgaans weinig meer behelzen dan naam, stamboeknummer, charge en korps, opgaven, waaraan de politie uiterst weinig heeft, daar de gezochten uit der aard zich met een anderen naam tooien en natuurlijk zich als burgers (b.v. achtergebleven schepeling) voordoen. Worden dan ook niet toevallig op een aangehouden verdachte militaire onder- kleeren of andere voorwerpen aangetroffen, die er op wijzen, dat men een gedrosten soldaat in handen heeft, dan moet men hem wel weer laten gaan. De korpscommandant handelt dan ook niet in strijd, doch geheel in den geest van bovengenoemd voorschrift, waar dit opsporing beoogt, door de opgave te doen vergezeld gaan van een zoo nauwkeurig mogelijk signalement, waarbij in de eerste plaats zou kunnen worden overgenomen, wat de eerste kolom van 's mans extractstamboek vermeldt en verder een beschrijving van het uiter lijk van den vermiste, waarbij het kader van zijn sectie of compag nie, en ook betrouwbare kamaraden waardevolle gegevens zouden kunnen verschaffen, en waarbij men niet eens over de hulpmiddelen der antropometrische techniek behoeft te beschikken: ik meen in lichtingen over gestalte, houding, gang, tics, gelaatskleur, frappante trekken, haar, baardgroei, oogen, neus, spraak, dialect. Zelfs alge meenheden als ,,'n komiekeling" of ,,'n echte boerenjongen" of „'n brani" kunnen voor de opsporing van onschatbare waarde zijn. J. M. 700

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 54